Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4696

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Gevangeniswezen - Gevangenen - Plaatsing - Screening - Risico-analyse - Profiel - Communicatie - Gecentraliseerde screeningdienst

strafgevangenis
gedetineerde
gevangeniswezen

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
22/8/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3380

Vraag nr. 5-4696 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recente ontsnappingen, onder andere uit de gevangenis van Merksplas maar ook eerder uit Dendermonde, maakten duidelijk dat het Directoraat-generaal van het Gevangeniswezen niet over relevante informatie beschikken bij het plaatsen van gevangenen. Zo belanden ontsnappingsexperts in minder streng beveiligde gevangenissen, met de voorspelbare gevolgen.

Bij analyse van dit fenomeen blijkt dat alle betrokken diensten, namelijk politie, parket en het gevangeniswezen, elk hun eigen "fichesysteem" hanteren. Elk van deze diensten maakt dus een eigen risicoanalyse, onder andere voor geweld, ontsnapping enz. Omdat de informatie van deze drie diensten niet automatisch wordt gedeeld, ontstaan er dus onaanvaardbare maar voor het gevangeniswezen onbekende risico's.

De minister stelde dat aan deze informatieanarchie een einde komt door oprichting van een nieuwe dienst die van elke gedetineerde één profiel zal maken, waarin alle soorten risico's en eigenschappen worden opgenomen. Deze dienst zou in 2012 starten.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe verklaart de geachte minister dat eerst nu, einde 2011, wordt vastgesteld dat de informatie over gedetineerde op drie plaatsen, via drie systemen en zonder onderlinge communicatie of raadpleegbaarheid, werd verzameld? Was de minister zich niet eerder - na twee decennia informaticahype - bewust van de blijkbaar waterdichte schotten tussen deze informatiesystemen? In dit geval, hoe komt het dat hij zo laattijdig over dit toch wel erg fundamentele euvel werd geïnformeerd? Zal hij de verantwoordelijken hiervoor aanspreken en indien nodig bestraffen voor hun nalatigheid?

2) Waarom kiest hij voor een "nieuwe" dienst? Betekent dit extra personeel, werkingskosten enz. terwijl er al op drie diensten dit soort werkzaamheden wordt verricht? Of zullen hieromtrent de personeelsleden en hun werkingsmiddelen worden geïntegreerd en zal de minister hiermee een besparingsoperatie realiseren die ook meer efficiëntie zal bieden? Zijn er voor deze dienst nieuwe middelen in de begroting 2012 voorzien, zo ja hoeveel, voor welke uitgaven? Voorziet de begroting 2012 misschien overdrachten van bestaande diensten, middelen die zij nu voor profielaanmaak gebruiken, naar deze nieuwe dienst - zo ja, welke, hoeveel, bij wie en voor wie?

3) Hoe kan de Belgische regering het aan zijn burgers verantwoorden dat ondanks de duizenden mensen die werken voor politie, justitie en gevangeniswezen, de meest eenvoudige verwachting, namelijk dat zij elkaar informeren over een dossier dat migreert tussen hun diensten, niet werd waargemaakt?

Antwoord ontvangen op 22 augustus 2012 :

1) 2) en 3) Ik neem de vrijheid Uw vragen te bundelen en deze samen te beantwoorden, aangezien ik op dit probleem reeds uitgebreid ben ingegaan in mijn antwoord op een reeks mondelinge vragen in de commissie Justitie van 4 oktober 2011 naar aanleiding van de ontsnapping van twee gedetineerden uit Merksplas.

De kern van dat antwoord was dat ik het probleem dat U met Uw vraag aanraakt onderken – er is onvoldoende doorstroming van informatie en deze is niet in alle gevallen op de beste wijze beschikbaar voor hen die ze nodig hebben – maar dat het een complex probleem betreft aan de oplossing waarvan er wordt gewerkt. Dit gebeurt onder meer in het kader van de uitbouw van een vernieuwd detentie informatiesysteem (SIDIS-suite), waarbij ook bijzondere aandacht zal worden besteed aan de interactie en de uitwisseling van gegevens met andere databanken. Mijn voorstel is inderdaad om voor het nemen van de beslissing met betrekking tot het risicoprofiel van een gedetineerde een nieuwe dienst op te richten, die afhangt van Justitie. De piste om deze taak toe te vertrouwen aan het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (OCAD) werd verlaten, omdat het gezien de specificiteit van de beslissing, beter lijkt dit als een afzonderlijke dienst te beheren. Dat dit soort werkzaamheden (bijvoorbeeld het vaststellen van het risicoprofiel) nu reeds afzonderlijk door personeel binnen het DG EPI, politie en parket wordt verricht, is niet geheel correct. Het klopt dat elk van deze diensten een eigen databank heeft en dat er naargelang de finaliteit (overbrenging of plaatsing) een risico-analyse gebeurt (bij overbrengingen gebeurt dit door de politie, bij plaatsingen door de directie detentiebeheer van het DG EPI), maar waar het systeem vandaag hoofdzakelijk tekort schiet, is precies de professionele vertaalslag van het scala aan gegevens (die met uiteenlopende finaliteiten worden ingevoerd) naar een betrouwbaar risicoprofiel voor zowel de plaatsing als de overbrenging van gedetineerden. Voor de oprichting van deze dienst is er echter een wetgevend initiatief vereist. Het is aan de nieuwe regering om daar werk van te maken.