Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4626

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Violent Crime Linkage System (VICLAS) - Verwaarloosde toestand - Maatregelen - Veranwoordelijkheid

misdaad tegen de personen
gegevensbank
openbaar ministerie
politie

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
15/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1339

Vraag nr. 5-4626 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

VICLAS, de Violent Crime Linkage System, startte in 2003. Deze databank verzamelt gegevens over gewelddelicten en blijkt uitzonderlijk belangrijk bij de opsporing van mensen die vaak in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANS) niet meer te vinden zijn. Specifiek voor seksuele delicten bewees deze databank haar relevantie. VICLAS wordt gevoed door de gegevens die politiemensen daar vrijwillig inbrengen, er bestaat hieromtrent geen verplichting.

Volgens de ondervoorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, bevindt VICLAS zich in een verwaarloosde toestand. De gerechtelijke politie beschikt over te weinig mensen om de databank operationeel te houden. Een vraag daaromtrent aan het College van procureurs-generaal leverde een negatief antwoord: VICLAS blijkt geen prioriteit.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en duidt u het bericht dat VICLAS wordt verwaarloosd en niet meer efficiënt zou zijn? Beaamt u dat de politiediensten daardoor een belangrijk instrument voor de opsporing van vele delicten verliezen?

2) Gaat u akkoord met de reactie van het College van procureurs-generaal om VICLAS geen prioriteit meer te geven? Zo ja, met welke argumentatie? Zo niet, welke concrete maatregelen nam of plant u om VICLAS terug optimaal efficiënt te maken? Overweegt zij om politiemensen te verplichten VICLAS te voeden met hun informatie? Zo ja, wanneer neemt u deze beslissing? Zo neen, op basis van welke argumenten verdedigt u deze beslissing?

3) Hoe verantwoordt u aan de bevolking dat een cruciaal opsporingsinstrument zoals VICLAS in zulke verwaarloosde toestand verzeilde? Waar legt u de verantwoordelijkheid voor deze spijtige evolutie? Draagt u hier ook zelf schuld? Zo niet, hoe verdedigt u deze vaststelling?

Antwoord ontvangen op 15 februari 2012 :

  1. Met betrekking tot de verklaring in de parlementaire vraag dat het college van procureurs-generaal aan het Viclas-systeem geen enkele prioriteit verleent, moet worden opgemerkt dat de positie en het standpunt van het college van procureurs-generaal in werkelijkheid exact het tegenovergestelde zijn van die verklaring.

    Voor het college van procureurs-generaal is het Viclas-systeem immers zodanig belangrijk dat het heeft geadviseerd om van het Viclas-systeem een prioritair project te maken en de steun van de minister van Justitie te vragen, gelet op het gegeven dat mijn voorganger voor het overige voor dat systeem reeds grote belangstelling had getoond.

    Het is in die context dat het parket-generaal te Luik, dat ter zake bevoegd is, mij op 14 december 2010 een brief heeft gestuurd waarin ze mij vroegen, de nodige middelen vrij te maken om het Viclas-systeem te doen functioneren.

  2. De moeilijkheden met betrekking tot de toepassing van het Viclas-systeem werden door de federale politie op 13 oktober 2010 uiteengezet aan het college van procureurs-generaal. De moeilijkheden zijn vooral te wijten aan het personeelstekort voor de selectie, codering en analyse van de feiten die deze gegevensbank kunnen voeden, zulks vanwege de aanzienlijke toename van het aantal te verwerken gevallen. Volgens hetgeen werd uiteengezet, lijkt het erop dat de huidige capaciteit van zeven personen zou moeten worden versterkt door de toevoeging van tien of twaalf bijkomende eenheden.

  3. De moeilijkheden waarmee de federale politie te kampen krijgt, zijn dan ook van tweeërlei aard:

    1. kwantitatieve, doordat het aantal te coderen relevante feiten sterk gestegen is;

    2. kwalitatieve, doordat de door de politiediensten opgestelde processen-verbaal kwalitatief te wensen overlaten, waardoor de analisten verplicht zijn om bijkomend onderzoek te verrichten.

  4. Met betrekking tot het personeelstekort acht de federale politie een versterking van twaalf personen nodig. Het college van procureurs-generaal heeft mij die vraag doorgezonden en ik heb mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken, hierover aangesproken.

    De minister van Binnenlandse Zaken heeft laten weten dat er drie CAlog-betrekkingen (analisten die niet tot het personeel van de politie behoren) vacant verklaard werden.

  5. Er werd ook beslist om een werkgroep op te richten die belast is met het opstellen van een circulaire die erop gericht is, de codering te vereenvoudigen, zulks door een checklist in overweging te nemen, waardoor een uniforme invoer van de gegevens in FEEDIS mogelijk wordt.

    Die werkgroep wordt thans opgericht en de eerste vergadering wordt gehouden in de loop van februari 2012.

    Eerst moet de vraag worden beantwoord of de minister van Binnenlandse Zaken voldoende bijkomende personeelsleden voorstelt en of het nodig is om over te gaan tot codering van alle gegevens in het Viclas-rooster.

  6. Voor het college van procureurs-generaal is het Viclas-systeem erg belangrijk en vormt het een prioritair project.

    Indien het Viclas-systeem problemen veroorzaakt, is deze situatie niet te wijten aan of veroorzaakt door het openbaar ministerie.

    In werkelijkheid zijn de problemen inzake de werking van Viclas hoofdzakelijk van politionele aard (te weinig personeelsleden toegewezen aan het systeem of gebrekkige kwaliteit van de processen-verbaal die door de politiediensten worden opgesteld). Het lijkt mij dan ook dat uw parlementaire vraag moet worden doorgestuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken, die het meest bevoegd is om precieze indicaties te geven met betrekking tot de personele en materiële middelen die het Viclas-systeem vereist en met betrekking tot de reeds genomen maatregelen om te proberen het aantal aan het systeem toegewezen personeelsleden te verhogen en de kwaliteit van het politiewerk op het vlak van opstelling van processen-verbaal te verbeteren.