Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4614

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de eerste minister

Koningshuis - Troonopvolging - Voorbereiding

Koning en Koninklijke familie

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
8/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-951

Vraag nr. 5-4614 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Koning Albert II is inmiddels zesenzeventig jaar en bewijst zich nog steeds als een hardwerkend en betrokken Staatshoofd. Ondanks mijn oprechte hoop dat hij zijn slagkrachtige gezondheid nog lang moge behouden, toch komt ooit de tijd dat zijn fysieke en / of mentale mogelijkheden het moeilijk tot onmogelijk kunnen maken om deze zware en veeleisende functie te vervullen. We weten allemaal dat de Koning de genegenheid van vele landgenoten draagt en dat niemand zich gelukkig voelt bij het ontwikkelen van doemscenario's. Toch vraagt een bekommernis voor een goede gang van zaken ook een planning die rekening houdt met een afscheid van de Koning.

Als lid van de Vlaamse regering en als lid van de federale regering heb ik herhaaldelijk deze mogelijkheid onder ogen gebracht van mijn toenmalige collega's. Allen hoopten unisono dat dit scenario zich niet zou voordoen. Nochtans is regeren ook vooruitzien en mag men mogelijke problemen niet voor zich uitschuiven.

Herhaaldelijk berichten verschillende media berichten, openlijk of verdoken, over een veronderstelde onbekwaamheid van de Kroonprins. Deze zou een opvolging van zijn vader bemoeilijken. Onderzoeken ter zake geven aan dat een meerderheid van de bevolking twijfelt over de capaciteiten van de Kroonprins als toekomstig koning. Een voormalige Grootmaarschalk aan het Hof beweerde bout dat de Kroonprins onbekwaam zou zijn om het land te regeren. Een andere koningsgezinde adviseur van het Hof, Jan Hoet, stelde onlangs eveneens dat de Kroonprins niet de capaciteiten heeft om Staatshoofd te kunnen worden. Iedereen praat erover, iedereen heeft er een oordeel over. Ook binnen het Wetstraatmilieu heerst er een latente vrees voor een post Albert II tijdperk. Tegelijk lijkt er wel een omerta die het openlijk praten of denken hierover verhindert. Toch lijken noch het vrijblijvend beschuldigen en zelfs beledigen, noch het taboe om hierover te gewagen een goede zaak. Een meerderheid van de bevolking en een meerderheid binnen het Parlement beoordeelt dat een monarchie nog tot deze tijd behoort. Dan lijkt het logisch om in alle openheid en sereniteit over een mogelijke opvolging van ons Staatshoofd te praten, meningen uit te wisselen en eventueel ook beslissingen te nemen. De Kroonprins en de Koninklijke familie moeten daarbij over de volledige vrijheid beschikken om hieromtrent op te stellen.

Is de geachte eerste minister het met me eens dat deze mogelijke troonsopvolging ernstig moet worden voorbereid? Bestaan daaromtrent al scenario's? Heeft de regering hierover reeds beraadslaagd met de Vorst en eventueel met de Kroonprins? Beschikt de Kroonprins over de mogelijkheid om alle verhalen en roddels aangaande zijn persoonlijkheid en kwaliteiten te weerleggen? Lijkt de oprichting van een raad van wijzen hiervoor niet zinvol of denkt men aan het bijeenroepen van de Kroonraad indien de tijd daarvoor rijp is? Zo ja, wanneer zal dat zijn? Heeft het Staatshoofd zich hierover al uitgesproken? Deelt de geachte eerste minister de mening dat over deze aangelegenheid geen vragen mogen worden gesteld, en beoordeelt hij het formeel bevragen van zaken omtrent het Koningshuis en de troonopvolging als een taboe? Beoordeelt de premier de monarchie als politiek systeem nog houdbaar in de 21ste eeuw? Lijkt het de geachte eerste minister niet zinvol dat over al deze vraagstukken een speciale parlementaire commissie in het leven wordt geroepen?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2012 :

Mijn werkzaamheden als eerste minister moeten aansluiten bij het regeerakkoord, met inacht-neming van de Grondwet en de wetten.

Dit regeerakkoord bepaalt niet dat de regels voor de troonopvolging, als bedoeld in artikel 85 van de Grondwet, kunnen worden herzien.