Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4607

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Vietnam - Falun Gong beoefenaars - Vervolging - Intimidatie - Recht op godsdienstvrijheid - Samenwerkingsprogramma 2011-2015

Vietnam
vrijheid van godsdienst
rechten van de mens
China

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Rappel
11/12/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3758

Vraag nr. 5-4607 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Beoefenaars van de spirituele bezigheid Falun Gong worden steeds vaker vervolgd en gecontroleerd door de Vietnamese autoriteiten. De organisatie Human Rights Watch meldt dat het aantal gevallen van intimidatie van Falun Gong-leden snel toeneemt.

De beweging is sinds 2000 ook actief in Vietnam. Het eerste geval van intimidatie dateert uit 2006, toen de politie verschillende beoefenaars in het Thanh Cong Park in Hanoi arresteerde wegens het dragen van Falun Gong T-shirts, die door de autoriteiten niet waren toegestaan. Ook werd op familieleden druk uitgeoefend om hun bloedverwanten ertoe te bewegen de beoefening van Falun Gong te staken.

Begin 2010 doken berichten op over het lastigvallen en intimideren van Falun Gong-leden in de provincie Vung Tau. Persoonlijke bezittingen en materialen die voor de beoefening werden gebruikt, werden in beslag genomen en leden werden gedwongen verklaringen te ondertekenen waarin ze beloofden te stoppen met Falun Gong.

Op 10 november 2011 werden twee broers in Hanoi tot respectievelijk drie en twee en een half jaar veroordeeld voor het illegaal verspreiden van informatie en het gebruik van het communicatienetwerk. De twee broers gebruikten hun radioshow om schendingen van mensenrechten, corruptie en de vervolging van religieuze groepen in China aan te klagen. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is die uitspraak er vooral gekomen onder druk van China.

Een dag eerder berichtte Amnesty International dat aan de Chinese ambassade een vreedzame protestactie van Falun Gong aanhangers die hun ongenoegen over het schijnproces lieten blijken, met geweld was uiteen geslagen.

Vietnam is al meer dan 30 jaar een partnerland van België. Het samenwerkingsprogramma tussen België en Vietnam voor de periode 2011-2015 vertegenwoordigt 60 miljoen euro.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de minister op de hoogte van de incidenten, waaruit duidelijk blijkt dat leden van Falun Gong in Vietnam worden lastiggevallen en geïntimideerd? Deelt hij mijn mening dat die vervolgingen een manifeste en grove schending van de mensenrechten zijn?

2) Op 21 juni 2011 werd het nieuwe samenwerkingsprogramma 2011-2015 met Vietnam ondertekend. Kwamen bij de onderhandelingen het respect voor de mensenrechten en het fundamentele recht op godsdienstvrijheid ter sprake? Werden voorwaarden aan de hulp gekoppeld?

3) Beaamt de minister dat het opportuun is dit dossier op de agenda van de dialoog Europese Unie (EU)- Vietnam over de mensenrechten te plaatsen en het ter sprake te brengen in onze bilaterale betrekkingen?

4) Vindt hij het normaal dat de Volksrepubliek China haar machtspositie gebruikt om haar vervolgingsbeleid van religieuze minderheden buiten de landgrenzen voort te zetten? Is de minister op de hoogte van andere gevallen in andere landen ( eventueel in eigen land)?

Antwoord ontvangen op 11 december 2012 :

  1. Op 10 november 2011 werden twee broers in Hanoi veroordeeld voor het illegaal verspreiden van informatie via een radiostation. Het radiostation "Sound of Hope" zond Falun Gong uitzendingen uit via korte golven in de richting van China. Het radiostation bevond zich in een boerderij in de onmiddellijke omgeving van Hanoi. De twee broers zonden deze programma’s uit sinds april 2009 en werden in juni 2010 gearresteerd.

    In een reactie op deze veroordeling hield de Falun Gong beweging in Hanoi verschillende protestacties voor de Chinese Ambassade. De activisten hielden stille meditatieoefeningen, en droegen een Falun Gong T-shirt. Personen in burgerkledij kwamen tussenbeide (vermoedelijk politie in burger) en onderbraken de meditatie van de Falun Gong leden en vroegen deze de plek te verlaten. De Falun Gong leden die niet uit eigen beweging weg gingen, werden weggesleept uit het zicht van de Chinese Ambassade.

    In het verleden zijn reeds gelijkaardige incidenten gebeurd tijdens andere Falun Gong samenkomsten en Falun Gong aanhangers in Vietnam zeggen dat ze onder grote sociale druk staan (druk op hun familie, druk op hun werkgever, ...).

    In Vietnam moet een godsdienst erkend zijn zowel op nationaal als op regionaal niveau indien de aanhangers van deze godsdienst religieuze samenkomsten en evenementen willen organiseren. De erkenning van een godsdienst en haar vereringsmomenten en plaatsen door zowel de federale regering hangt soms af van de goodwill van de lokale autoriteiten. Falun Gong is in Vietnam niet als godsdienst erkend, en mag als dusdanig geen evenementen of samenkomsten organiseren.

  2. Elk jaar komen mensenrechten ook ter sprake tijdens de “Consultative Group” vergaderingen waar alle ontwikkelingspartners op ambassadeursniveau een intense dialoog voeren met de Vietnamese partner. De partners verheugden zich over het feit dat de Universal periodic review door de Mensenrechtenraad in Genève in 2009 de inspanningen van Vietnam verwelkomde in verband met het versterken van juridische systemen ter bevordering van de mensenrechten.

    De Directeur-Generaal van DGD onderstreepte als hoofd van de Belgische delegatie, tijdens de Gemengde Commissie het "belang van een sterke democratie, goed bestuur, respect voor de menselijke waardigheden, mensenrechten en fundamentele vrijheden". De notulen van de vergadering die deze verklaring bevatten werden door Vietnam en België onderschreven en getekend. Er werden eveneens voorwaarden aan de hulp gekoppeld op het vlak van goed bestuur en de strijd tegen corruptie.

  3. De besprekingen met Vietnam in verband met mensenrechten en godsdienstvrijheid worden zowel bilateraal als in een Europees kader aangekaart. De kwestie van de rechten van de mens was ook centraal tijdens mijn bilaterale contacten in Hanoï, ter gelegenheid van de economische missie van maart 2012 in dit land. Tijdens de bilaterale contacten in 2008 met toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht en in 2009 met toenmalig minister van Buitenlandse zaken en later eerste minister Yves Leterme werd de mensenrechten situatie al meermaals aangekaart. Dit is ook een vast onderdeel van de maandelijkse vergaderingen van EU Heads of Missions. Jaarlijks wordt ook een EU mensenrechtenrapport opgesteld.

  4. Volgens de media kwam de arrestatie van de twee broers er na een verbale nota van de Chinese Ambassade te Hanoi. Deze informatie kon echter niet geverifieerd worden.