Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4606

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Europa - Ontwikkelingshulp - Daling - Besparingen - Oxfam

ontwikkelingshulp

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
28/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3664

Vraag nr. 5-4606 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Oxfam stelt vast dat de rijke landen zwaar besparen ten koste van hun ontwikkelingshulp. Zo zouden de G20-landen tegen einde 2012 hun bijdragen met bijna tien miljard verminderen. Oxfam noemt een aantal landen bij naam, onder andere een sterke daling bij Italië, de Verenigde Staten, Spanje en Nederland en een groei bij onder andere Australië, Groot-Brittannië en Duitsland.

Het hoeft weinig betoog dat ontwikkelingssamenwerking, zeker indien oordeelkundig wordt verstrekt, leidt naar een mondiale verbetering en dat deze inspanningen zich niet alleen moreel maar ook economisch als sterke investeringen mogen worden beschouwd.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe positioneert België zich binnen het onderzoek van Oxfam?

2) Hoe evalueert de geachte minister de inspanningen van België, zowel de evolutie van de voorbije jaren als de prognose voor 2012? Kan hij deze evaluatie staven aan de hand van onderzoeksmateriaal?

3) Welke inspanningen ondernam of onderneemt hij om onder andere binnen EU-verband en op andere internationale fora de aandacht en vooral de concrete financiële bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking meer prioriteit te geven?

Antwoord ontvangen op 28 februari 2012 :

1) en 3) Oxfam vestigt er terecht de aandacht op dat de economische en financiële crisis een impact kan hebben op het bedrag van de officiële ontwikkelingshulp (ODA) dat de donoren aan de ontwikkelingslanden toekennen. Volgens het Ontwikkelingscomité (DAC) van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) zijn de ODA-bijdragen sinds 2004 evenwel gestaag gestegen, niettegenstaande de recente crisis. In 2010 bereikten de netto ODA-bijdragen het hoogste peil ooit, zijnde 129 miljard USD oftewel 6,5 % meer dan in 2009.

In 2010 maakte de netto ODA zodoende 0,32 % uit van het totale bruto nationaal inkomen van de leden van het DAC, een peil dat sinds 1992 nooit meer was bereikt. De landen van wie de ODA-bijdragen in reële cijfers tussen 2009 ent 2010 het sterkst zijn gestegen, zijn:

Volgens het DAC is het, niettegenstaande deze vooruitgang op het stuk van ontwikkelingshulp, helemaal niet zeker of deze trend zich in de komende jaren zal doorzetten. Een recent onderzoek van de OESO heeft immers uitgewezen dat de meeste donoren voornemens zijn hun ontwikkelingshulp in de komende drie jaar op te voeren, zij het in een aanzienlijk lager tempo. Volgens de voorlopige conclusies van dit onderzoek zal de ontwikkelingshulp tussen 2011 en 2013 jaarlijks met 2 % stijgen, tegen een jaarlijks gemiddelde van 8 % in de laatste drie jaar. De hulp aan Afrika zou in reële cijfers jaarlijks slechts met 1 % toenemen, tegen een jaarlijks gemiddelde van 13 % in de laatste drie jaar.

Rekening houdend met de verwachte vertraging van de groei van de ontwikkelingshulp en met de huidige economische en budgettaire moeilijkheden, is het zaak erop toe te zien dat de officiële ontwikkelingshulp op doelmatige wijze wordt besteed en resultaat boekt. Het is ook van belang dat de officiële ontwikkelingshulp andere financieringen ten gunste van ontwikkeling stimuleert: innoverende financieringen, financieringen bestaande uit een deel lening en een deel schenking, de strijd tegen corruptie en belastingontduiking, het inzetten van nationale middelen. Dat is een verbintenis die België en de lidstaten van de Europese unie de jongste jaren zijn aangegaan en die door de minister van Ontwikkelingssamenwerking op de verschillende Europese Raden over ontwikkeling werd herhaald.

2) In 2010 bedroeg de Belgische officiële ontwikkelingshulp 0,64 % van het BNI, het hoogste cijfer dat ooit bereikt werd. De motor achter de sterke groei van de laatste jaren was de begroting ontwikkelingssamenwerking die gestegen is van 954 miljoen in 2007 naar bijna 1 460 miljoen in 2010. Ook de kwijtschelding van de schulden van de Democratische Republiek Congo heeft bijgedragen aan het goede resultaat van 2010.

In 2011 zal de Belgische ODA, zowel in absolute cijfers als in percentage van het BNI, dalen. Twee belangrijke oorzaken van deze vermindering: de afwezigheid van omvangrijke schuldkwijtscheldingsoperaties enerzijds en het feit dat tengevolge van de lange periode van lopende zaken het niet mogelijk was meerjarenverbintenissen met de partners aan te gaan.

Vanaf 2012 zal de begroting ontwikkelingssamenwerking 1 478 miljoen euro bedragen. Daarboven zullen nog andere bijdragen worden toegevoegd die aanrekenbaar zijn als officiële ontwikkelingshulp van België. De regering bevestigt zijn wil om de kwantitatieve doelstelling van 0,7 % van het BNI voor publieke ontwikkelingshulp te bereiken, maar ziet zich verplicht zijn kalender aan te passen wegens de uitzonderlijke budgettaire omstandigheden.