Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4600

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Golanhoogvlakte - Nieuwe landmijnen

Israël
Palestijnse kwestie
Palestina
antipersoneel(s)mijn

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
22/10/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3027

Vraag nr. 5-4600 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Israëlische leger meldde recent de plaatsing van nieuwe landmijnen op de Golanhoogvlakte, langs de grens met Syrië. Hiermee wil de staat Israël burgers ontmoedigen die grens over te steken en verhinderen dat mogelijke manifestanten vanaf september massaal vanuit Syrië het Golangebied binnendringen. Zulke turbulenties verwekken immers meer en vooral ongewenste spanningen, juist op een moment dat de Verenigde Naties stemmen over de erkenning van een Palestijnse staat.

Deze urgente plaatsing van landmijnen volgde uit de vaststelling dat de bestaande mijnen niet meer functioneerden toen Syrische demonstranten in juni de grens overschreden tijdens een betoging tegen de Israëlische bezetting. Het Israëlische leger opende toen het vuur, waarbij twintig betogers omkwamen.

De bekendmaking van deze nieuwe mijnenvelden komt er op een moment dat Israël nochtans verklaarde om meerdere zones te ontmijnen, waarmee het meteen erkende dat de wapens een zware impact hebben op burgers. Israël zette bovendien al meerdere jaren de productie van landmijnen stop en staakte de export ervan.

Hierover stelde ik graag de volgende vragen:

1. Is de minister op de hoogte van de plannen van Israël om nieuwe mijnen te plaatsen op de grens met Syrië? Kan de minister deze plannen bevestigen? Gaat het hier mogelijk om een blufpoging om zo potentiële demonstranten af te schrikken?

2. Vindt de minister het normaal dat hier dodelijke en niet-discriminerende middelen worden gebruikt om ongewapende burgers te bedwingen? Hoe beoordeelt de minister het gebruik van antipersoonsmijnen door Israël om de manifestaties te onderdrukken?

3. Op welke wijze en wanneer zal de minister namens onze regering onze ongerustheid kenbaar maken bij de Israëlische autoriteiten? Heeft de minister deze kwestie reeds aangekaart bij de Israëlische ambassadeur? Zo neen, waarom niet en zal de geachte minister dit alsnog doen? Welke andere stappen acht hij dan wel opportuun? Wanneer worden deze gezet en kan de minister dit toelichten?

4. Zal België, als voortrekker van het verdrag van Ottawa, deze kwestie aankaarten op Europees en internationaal niveau?

Antwoord ontvangen op 22 oktober 2012 :

1. In gevolg van de navraag door mijn diensten heeft het Israëlische leger bevestigd dat het de mijnen velden aan de Israëlische zijde van de staakt-het-vuren-lijn op de Golan hoogvlakte permanent behoudt en dat antipersoonsmijnen alsook antivoertuigmijnen in 2011 zijn vervangen waarna er nieuwe zijn geplaatst.

Gelet op de toestand in Syrië, kan men er van uit gaan dat de situatie op korte termijn wellicht niet zal veranderen.

2. België verwerpt het gebruik van wapens die zonder onderscheid slachtoffers kunnen maken en pleit voor de wereldwijde veralgemening van de daarover bestaande internationale verdragen. Israël heeft deze verdragen niet ondertekend. Ons land roept alle landen die zulks nog niet hebben gedaan op om deze verdragen te ondertekenen en te ratificeren. In afwachting van deze ondertekening en ratificatie wenst ons land dat alle landen zich houden aan een moratorium op het gebruik van antipersoonsmijnen en andere niet discriminerende wapens.

3. Het hierboven omschreven standpunt van ons land is goed gekend op internationaal vlak, en dus ook in Israël.

4. Tijdens de laatste Conferentie van de Partijen bij de Conventie van Ottawa heeft België in algemene termen verwezen naar het gebruik van antipersoonsmijnen door een aantal landen die de Conventie niet hebben ondertekend en verklaard dat zulk gebruik strijdig is met de door de Conventie van Ottawa gevestigde groeiende referentienorm. Daarbij heeft België ook opgeroepen om te blijven investeren in de wereldwijde aanvaarding van de Conventie van Ottawa. Dit is een essentieel onderdeel van het lopende actieplan dat door de Verdragspartijen is overeengekomen. Binnen de Europese Unie (EU) heeft België bepleit en bekomen dat de EU middelen ingezet zullen worden om dit actieplan te helpen verwezenlijken.