Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4597

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Dringende hulpverlening - 100-centrales - Cijfergegevens

telefoon
eerste hulp
geneeskundige noodhulp
brandbestrijding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
28/8/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-890

Vraag nr. 5-4597 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Over de dienstverlening van de 100-centrales worden er veel verhaaltjes verteld. Het vinden van duidelijke informatie over de juiste werking blijkt zeker niet eenvoudig. Daarbij valt op hoe onduidelijk het onderscheid tussen dringende hulp en niet-dringende hulp wordt gedefinieerd.

Kan de geachte minister me antwoorden op de volgende vragen en dit per vraag graag gedetailleerd per centrale en voor de periode 2007 tot en met 2010:

1) Hoeveel personeelsleden werken er in de verschillende 100-centrales, in welke statuten, met welke anciënniteit en op welke niveaus?

2) Hoeveel oproepen ontvingen de 100-centrales en hoeveel keer moest er een ambulance worden uitgestuurd?

3) Welke verschillende categorieën van hulpvragen hanteert men bij het afhandelen van hulpvragen?

4) Hoeveel tussenkomsten werden beschouwd als niet-dringend? Wie beoordeelt de al dan niet dringendheid van de oproep?

5) Over welke instrumenten beschikt men om misbruik van de noodhulpdiensten te voorkomen of te bestraffen? Wie dient hier op te treden? Hoeveel keer werd er hierover proces-verbaal opgemaakt en met welke gevolgen?

6) Hoe groot is de jaarlijkse kostprijs van deze hulpverlening?

7) Welke regels gelden er voor het terugvorderen van de kosten voor niet-dringende hulpverlening? Hoeveel keer gebeurde dit en wat bracht dit op?

Antwoord ontvangen op 28 augustus 2012 :

1. Momenteel hebben mijn diensten 45 federale operators aangeworven in de hulpcentra 100/112. Daarnaast zijn ongeveer 277 gemeentelijke operators op 1 november 2011 aan hun overgangsjaar in het kader van de federalisering begonnen. Op het vlak van het statuut, zijn er 23 contractuele en 22 statutaire federale operators. Van de gemeentelijke operators zijn er 43 contractueel en ongeveer 234 statutair. Mijn diensten zetten de analyse voort van de informatie die verzameld werd bij de gemeentelijke operators en de gemeenten. Op dit moment kunnen mijn diensten echter nog geen precieze schatting geven van hun anciënniteit. Alle operators werden aangeworven in niveau C. Na de federalisering zullen deze operators tot niveau C behoren in de graad van technisch assistent.

Mijn collega, de minister van Volksgezondheid, neemt ook negen voltijdse equivalenten ten hare laste.

2. Mijn diensten beschikken over de aantallen oproepen naar het noodnummer 100 en 112, behalve voor de jaren waarin de Hulpcentra 100/112 Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant overgestapt zijn naar het CAD van ASTRID (respectievelijk in 2007 en 2009). De provincie Waals-Brabant beschikt op dit ogenblik niet zelf over een Hulpcentrum 100/112, maar de oproepen worden behandeld door de Hulpcentra 100/112 van de naburige provincies. Het aantal medische interventies werd op een uniforme wijze bijgehouden vanaf 2007. De cijfers ontbreken voor het Hulpcentrum 100/112 Namen en Luxemburg omdat zij respectievelijk in 2007 en in 2008 zijn overgestapt op een nieuwe technologie (CITYGIS). Ze ontbreken ook voor het Hulpcentrum100/112 Oost-Vlaanderen en Leuven, die met een nieuwe technologie (het CAD van ASTRID) werken. Ten slotte ontbreken er ook cijfers voor het Hulpcentrum 100/112 Brussel, die werkzaam is op een onafhankelijk systeem.

100/112-oproepen

(x1000)

2007

2008

2009

2010

Brussel

367

395

405

378

Henegouwen

343

333

337

341

Antwerpen

306

323

322

328

Luik

280

274

266

275

Oost-Vlaanderen

x

252

268

256

Vlaams-Brabant

131

131

x

168

West-Vlaanderen

169

188

166

166

Limburg

149

158

150

140

Namen

125

136

124

117

Luxemburg

75

75

66

69

Totaal

x

2 265

x

2 238

Medische interventies

(x1000)

2007

2008

2009

2010

Antwerpen

61

68

71

78

Luxemburg

x

x

13

13

West-Vlaanderen

44

47

48

53

Brussel

x

x

x

x

Oost-Vlaanderen

x

x

x

x

Limburg

26

27

28

29

Vlaams-Brabant

27

29

x

x

Luik

46

48

51

57

Henegouwen

71

75

79

81

Namen

x

25

27

28

3. Voor de basisbevraging wordt gevraagd waar de gebeurtenis plaats heeft gevonden of plaatsvindt, over welk type gebeurtenis het gaat en of er gewonden zijn, en dit conform aan artikel 4 van het Koninklijk besluit houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel. Er kan ook een telefoonnummer worden gevraagd of gevraagd worden wie men aan de lijn heeft, zodat de operator vanuit de meldkamer deze persoon indien nodig kan terugcontacteren. Vervolgens vindt er naargelang het type gebeurtenis een medische bevraging, een brandweergerelateerde bevraging en een politionele bevraging plaats.

Er werden handleidingen opgesteld voor de medische bevraging, georganiseerd in de vorm van een protocol en die u kunt terugvinden op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid.

4. Alle medische uitrukken zijn een gevolg van oproepen die als dringend worden beschouwd. De noodnummers 100 en 112 zijn enkel bedoeld voor dringende geneeskundige hulpverlening. Voor niet-dringende medische hulpverlening kan men worden doorverwezen naar het telefoonnummer voor dokters van wacht of voorgesteld worden om zich te richten tot het medisch-sanitair vervoer. Bij twijfel over dringendheid zal men niettemin een ziekenwagen uitsturen. Ik herinner echter ook aan het project van de minister van Volksgezondheid dat door de regering opgenomen is in de prioriteiten van het regeringsakkoord en dat, onder de vorm van een nummer 1 733 dat bemand wordt door ervaren mensen van het systeem 100/112, een regulatie zal bieden van de algemene geneeskunde tijdens de wachtdiensten op basis van protocols en een coördinatie met de nooddiensten.

Voor brandweeroproepen zijn wel een aantal gebeurtenissen gedefinieerd als niet-dringend. We denken hierbij bijvoorbeeld aan tussenkomsten voor wespennesten, aan overlast na een overstroming of aan stormschade. In deze gevallen is het mogelijk dat een brandweerkazerne in één keer een lijst van adressen doorgestuurd krijgt.

Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van de optie “uitgestelde gebeurtenissen”. Hierdoor moet de operator niet meteen het hele proces doorlopen om de noodoproep af te handelen en de kazerne te alarmeren. De gebeurtenis wordt “in wacht” gezet om hierna gebundeld te worden met gelijkaardige gebeurtenissen. Hierdoor is de operator sneller vrij om andere, dringende oproepen af te handelen.

Alle gegevens over de niet-dringende oproepen worden op een minder druk moment doorgegeven aan de brandweerkorpsen.

5. Wanneer men geconfronteerd wordt met misbruik van het noodnummer, waarschuwt de operator meestal de oproeper dat men, indien er opnieuw misbruik wordt gemaakt, de persoon tijdelijk zal geblokkeerd worden. Wanneer het probleem zich blijft voordoen, kunnen gerechtelijke stappen worden ondernomen. Omdat het initiatief genomen wordt vanuit de Hulpcentra 100/112, beschikken mijn diensten niet over precieze aantallen, maar er wordt zelden een proces-verbaal opgemaakt.

6. Vanwege het multidisciplinaire en ingewikkelde karakter van de noodoproepen en omdat het grootste deel van de kosten voor de Dringende medische hulpverlening terug te vinden zijn in de budgetten van de ziekenhuizen, de gemeenten en het RIZIV (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) is het moeilijk om een totaalbudget te definiëren voor het volledige project 112.

7. Kosten voor niet-dringende hulpverlening, zoals het verwijderen van wespennesten, kunnen volgens het Koninklijk Besluit van 25 april 2007 tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen gefactureerd worden en diegene die gratis zijn, gefactureerd worden door gemeenten die over een brandweerdienst beschikken.

De gemeente legt echter zelf vast welke opdrachten door de begunstigde betaald moeten worden. Omdat er verschillen zijn per gemeente over de beslissing om de kosten al dan niet terug te vorderen, beschikken mijn diensten niet over exacte cijfers hierover.

Met betrekking tot de opdrachten inzake niet dringende medische hulpverlening, werd het indicatieve tarief van de opdrachten vastgelegd door regionale decreten. Omdat dit onder de bevoegdheid van de verschillende gewesten valt, beschikken mijn diensten niet over specifieke gegevens hierover.