Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4596

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Schone Kleren Campagne - Medewerking - Import en verkoop van kleding gelinkt aan uitbuiting, milieu- en gezondheidsschade - Maatregelen

eerlijke handel
arbeidsveiligheid
kledingindustrie

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
5/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-1870

Vraag nr. 5-4596 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De " Schone Kleren Campagne " is een organisatie van verschillende vakbonden en consumenten- en Noord-Zuidorganisaties. Deze coalitie werkt ook in een internationale versie, namelijk de Clean Clothes Campaign (CCC). Via campagnes en actie vragen zij bijzondere aandacht voor een dubbel probleem, namelijk de uitbuiting van werknemers in lage loonlanden in de textielsector en tegelijkertijd ook de vaak belangrijke milieuaspecten hieraan verbonden. In een recente actie voerde men actie tegen de verkoop van gezandstraalde jeans. Het zandstralen, waarbij heel kleine partikels zand worden verspreid, gebeurt in niet beschermde omgevingen en brengt zo ernstige gezondheidsschade aan, zoals stoflongen.

De " Schone Kleren Campagne " contacteerde heel wat grote kledingmerken en winkelketens met de oproep om te stoppen met de verkoop van gezandstraalde jeans. Onder meer H&M en Benetton verklaarden intussen officieel dat ze zandstralen hebben verboden. JBC en AS Adventure berichtten geen gebruik (meer) te maken van gezandstraalde kleding.

Deze acties en campagnes richten zich vooral naar winkelketens die deze kleding importeren. Daarbij moet men zich afvragen of het niet beter zou zijn om hieromtrent een wettelijk kader te creëren dat import of verkoop van dergelijke producten verbiedt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Deelt de geachte minister de bekommernis dat de import en verkoop van kleding die wordt geproduceerd op basis van uitbuiting van mensen en daarbij ook ernstige milieu- en gezondheidsproblemen veroorzaken, best wordt vermeden?

2) Over welke wettelijke instrumenten beschikt hij om, gebaseerd op geobjectiveerde feiten, de import en verkoop van dergelijke kleding te verbieden of te verhinderen?

3) Meent hij dat dergelijk verbod wenselijk zou zijn? Kan hij het antwoord op deze vraag beargumenteren?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2012 :

1) Respect voor de mensenrechten, sociale rechtvaardigheid inclusief faire arbeidsvoorwaarden en duurzame ontwikkeling zijn steeds belangrijke aspecten van het Belgische buitenlands beleid geweest en zoals u hebt kunnen lezen in mijn algemene beleidsnota zal ik deze focus resoluut behouden. Zowel bilateraal als op Europees vlak is België trouwens een groot pleitbezorger voor het opnemen van sociale – en milieuclausules in onze investeringsverdragen en economische samenwerkingsakkoorden.

2) en 3) Het al dan niet verbieden van de import van bepaalde producten behoort tot de bevoegdheid van de minister van Economie.