Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4573

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Tabak - Elektronische sigaret - E-sigaret - Voordelen - Nadelen - Beleid

tabaksindustrie
nicotineverslaving
vervangingsproduct

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
21/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3766

Vraag nr. 5-4573 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De e-sigaret biedt de roker een gezond alternatief voor de gewone sigaret. Door verdamping van een vloeibare nicotineoplossing vermijdt de gebruiker alle schadelijke stoffen, maar behoudt het gevoel van te roken. Een kleinschalig experiment bleek veelbelovend om ook verstokte gewone rokers te overhalen. Er zijn echter sterke tegenstanders, vooral in het anti-rokerskamp. Zij wijzen erop dat een e-sigaret mogelijks een poort opent naar het klassieke en dus erg ongezonde rookgedrag. Daarnaast blijven er twijfels over de gezondheid van deze e-sigaret.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe beoordeelt de geachte minister het fenomeen van de e-sigaret? Vindt zij hier een goede kans om verstokte rokers van hun uiterst gevaarlijke verslaving af te brengen of ontwaart zij vooral negatieve elementen?

2) Vindt zij het noodzakelijk om, in overleg met het preventiebeleid van de gemeenschappen, hieromtrent tot een gezamenlijke strategie te komen en deze via beleidsmaatregelen op een geïntegreerde wijze uit te voeren? Zal de minister hieromtrent initiatief nemen? Zo ja, met welk visie en planning? Zo niet, waarom deze inertie?

Antwoord ontvangen op 21 februari 2012 :

1) De producten van het type “elektronische sigaretten” kunnen, onafhankelijk van de beweringen die erop vermeld staan, onder de wetgeving inzake tabaksproducten vallen als ze tabaksextracten bevatten, of onder de wet op de geneesmiddelen als ze nicotine bevatten of als ze melding maken van therapeutische indicaties (bijvoorbeeld “helpt bij het stoppen met roken”). In de andere gevallen mogen ze zonder specifieke vergunning verkocht worden. In elk geval is het verboden die producten in gesloten openbare ruimten te gebruiken, aangezien ze als “soortgelijke producten” beschouwd worden en dus verboden zijn volgens de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook.

Tot nog toe werd er slechts één product als tabaksproduct geregistreerd en heeft het geneesmiddelenagentschap nog geen enkele aanvraag gekregen voor een registratie als geneesmiddel.

De voor de verkoop van deze producten geldende principes lijken voorlopig geen enkel specifiek probleem te vormen, maar mijn diensten en ik blijven waakzaam voor deze voor de gezondheid van de burgers belangrijke kwestie.

Er bestaan overigens doeltreffende technieken die hulp bieden bij het stoppen met roken, met name via erkende nicotinevervangers. Tot op heden werd nog niet aangetoond dat de elektronische sigaret kan helpen bij de rookontwenning. Er is dus geen enkele reden om dit type product aan te moedigen.

2) We stellen vast dat de elektronische sigaret een marginaal fenomeen blijft. Onze controlediensten ervaren op het terrein geen problemen in verband met dit type product. Voor het ogenblik volstaat de huidige wetgeving die het mogelijk maakt om elektronische sigaretten, afhankelijk van de samenstelling van het product, in drie verschillende categorieën te klasseren. Richtlijn 2001/37/EG inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten wordt momenteel herzien. De problematiek van de elektronische sigaretten maakt deel uit van die besprekingen. Het voorstel voor een nieuwe richtlijn zou begin 2012 openbaar gemaakt moeten worden en zal waarschijnlijk een punt bevatten hieromtrent. Mijn diensten zullen die besprekingen dus aandachtig blijven volgen en zullen voor een gemeenschappelijke oplossing pleiten die in de verschillende landen van de Europese unie zou worden toegepast.