Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4569

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Kinderalcoholklinieken - Oprichting - Binge drinking

jongere
alcoholisme
ziekenhuis

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3760

Vraag nr. 5-4569 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent meldden de media dat er plannen zijn om kinderalcoholziekenhuizen op te richten. Geïnspireerd door Nederland, zou ook België behoefte hebben aan een meer gespecialiseerde opvang van comazuipen of binge drinking. Een dossier voor subsidieaanvraag zou zijn ingediend en worden behandeld

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de minister dat er momenteel concrete plannen bestaan om gespecialiseerde kinderalcoholziekenhuizen op te richten, die speciaal gericht zijn op het fenomeen van het comazuipen, zowel voor de minderjarige betrokkenen als voor hun omgeving? Zo ja, kan de minister de plannen toelichten en verduidelijken hoeveel, waar, met welke doelstelling, wanneer en met welke middelen die instellingen zouden worden opgericht?

2) Beschikt de minister over betrouwbaar cijfermateriaal waaruit de omvang van het fenomeen van binge drinking blijkt? Zo ja, welk materiaal en wat zijn de resultaten?

3) Acht de minister dit fenomeen voldoende relevant om specifieke maatregelen te nemen en een structurele aanpak uit te werken?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :

1) Gelet op de bijzonder moeilijke begrotingstoestand heb ik momenteel geen plannen om gespecialiseerde ziekenhuizen in het leven te roepen die zich op kinderen met specifieke alcoholproblemen richten (comazuipen of binge drinking). Het “binge drinking” bestaat er uit dat men zo veel en zo snel mogelijk allerlei soorten alcohol drinkt om zo vlug mogelijk dronken te worden.

2) Volgens de gezondheidsenquête door interview uit 2008 van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid:

geeft 8% van de bevolking zich geregeld over aan piekdrinken;

drinkt één persoon op twaalf 6 glazen alcohol of meer op eenzelfde gelegenheid, en dit minstens een keer per week;

drinken drie keer zoveel mannen als vrouwen geregeld (minstens een keer per week) een dergelijke hoeveelheid alcohol (13% tegen 4%).

Geregeld piekdrinken is een gedrag dat dikwijls voorkomt bij jongeren van 15-24 jaar (12%), en dan vooral bij jongens (17%). Het hoogste percentage situeert zich tussen 45 en 64 jaar (9-10%) en het laagste vanaf 65 jaar (<5%). Het dagelijks piekdrinken komt dan weer het meest voor bij de personen van 45 tot 64 jaar (om en bij de 2%).

Geregeld piekdrinken komt meer voor in het Vlaams Gewest (9%) dan in het Brussels Gewest (6%), en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Het percentage in het Waals Gewest (7%) ligt tussen de twee andere gewesten in, en verschilt niet op een statistisch significante manier.

De Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) voerde in 2009 een onderzoek uit bij studenten van de Antwerpse en Gentse universiteiten- en hogescholenassociaties, dankzij een samenwerking tussen de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent. Uit deze studie bleek dat ongeveer één op de twaalf studenten minstens een keer per week aan binge drinking doet. Hoe frequenter binge drinking zich voordoet, hoe hoger het risico op problematisch gebruik. Binge drinking werd hier gedefinieerd als het drinken van minstens 4 glazen alcohol binnen twee uur voor vrouwen, en om minstens 6 glazen voor mannen.

Uit de laatste leerlingenbevraging van de VAD blijkt dat het aantal jongeren dat ooit alcohol dronk daalde van 79% in 2000 naar 51,3% in 2010. Deze aanzienlijke daling heeft zich vooral de laatste 4 jaar doorgezet. Ondanks de daling van het alcoholgebruik bij jongeren stelt men echter vast dat de houding van jongeren ten aanzien van alcoholgebruik verontrustend blijft. 'Drinken om dronken te worden' blijft de motivatie van 15% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar, en dit aantal stijgt tot 23% bij de 17-18 jarigen.

3) Overmatig drankgebruik vormt voor de gebruiker, volwassen of minderjarig, altijd een risico, en men mag de problematiek van het binge drinking niet lichtzinnig opvatten! Om dat fenomeen te bestrijden is preventie absoluut nodig, via sensibilisering en vorming van de jongeren, maar ook van de ouders, de scholen, de eerstelijnsgezondheidszorg, enz. Ik herinner er aan dat deze preventieve opdracht een bevoegdheid van de Gemeenschappen is.

Ook de hulpverlening is cruciaal. Daarom hebben we op federaal vlak in belangrijke mate in kwaliteitsvolle opvangstructuren geïnvesteerd. Zo financiert het Fonds ter bestrijding van de verslavingen vernieuwende projecten waarin jongeren met een alcohol- en/of drugprobleem worden opgevangen door middel van een specifieke methodiek. Een belangrijk voorbeeld hiervan is het ontwikkelen en het toepassen van een screeningsinstrument in de spoeddiensten van enkele ziekenhuizen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Dit instrument kan gebruikt worden voor volwassenen en adolescenten vanaf 15 jaar. Het bestaat uit een screening via een korte vragenlijst, een gesprek en een eventuele doorverwijzing naar de alcohol- en drughulpverlening. In de deelnemende ziekenhuizen kreeg het personeel van de spoeddienst een opleiding om deze interventie uit te voeren.

4) Het fenomeen van riskant alcoholgebruik is dus een niet te verwaarlozen probleem. Ik ben voorstander van een globale aanpak van de alcoholproblematiek, met inbegrip van onder andere preventie, hulpverlening, maatregelen tegen dronkenschap achter het stuur, een verantwoordelijke marketing, maar ook door de toegang tot alcohol te beperken. Het verkoopsverbod van alcohol aan min-16-jarigen, dat begin 2010 van kracht werd, is hiervan een voorbeeld. De naleving van deze bepaling wordt bovendien door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) gecontroleerd.