Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4568

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Gezondheidstoestand - Oudere werknemers - Laaggeschoolde werknemers - Vrouwelijke werknemers - Invaliderende chronische ziektes - Brugpensioenen - Uitkeringen

oudere werknemer
werkende armen
handarbeider
chronische ziekte
ziekteverzekering
vervroegd pensioen

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3734
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4405

Vraag nr. 5-4568 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een recente studie van Geneeskunde voor het Volk (GHVH), uitgevoerd bij het eigen patiëntenbestand (n = 2.291), wijst uit dat 72 % van de 55 tot 65-jarigen lijdt aan minstens één invaliderende chronische ziekte. De studie koppelt dit alarmerende bericht aan de consequenties van repetitieve arbeid, depressie en burn-outs. De slechte score van vrouwen valt daarbij op. De onderzoeker trekt een beangstigende conclusie "Bij laaggeschoolde vrouwen ligt de levensverwachting in goede gezondheid zelfs lager dan de pensioenleeftijd".

Uiteraard baseerde dit onderzoek zich op het patiëntenbestand van GVHV, waarbij een oververtegenwoordiging van laaggeschoolde en relatief arme mensen. Dit relativeert echter geenszins de conclusies van dit onderzoek bij deze reeds in zoveel andere aspecten kwetsbare groep.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister de conclusies van het onderzoek van Geneeskunde voor het Volk, waaruit blijkt dat oudere werknemers uit de doelgroep van laaggeschoolde en vooral arme mensen, in een substantieel en significant mindere gezondheid vertoeven, met onder andere invaliderende chronische ziekten en aandoeningen van psychosomatische aard?

2) Vindt zij de noodzakelijk en zelfs prioritaire oplossing voor de ernstige problemen van deze oudere werknemers in systemen van brugpensioenen of oordeelt zij dat in deze gevallen de systemen van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen moeten werken en dat brugpensioen hier geen aangewezen remedie mag en kan zijn?

3) Beoordeelt zij de bestaande systemen van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen als voldoende performant om deze ernstige problematiek te beantwoorden? Zo ja, op basis van welke argumenten? Zo niet, wat stelt zij voor als alternatief?