Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4551

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Industriezones - Buurtbewoners - Gezondheidsrisico's - Vergiftiging

industrievestiging
industriegebied
industriële verontreiniging
industrieel risico
volksgezondheid

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
8/5/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3308

Vraag nr. 5-4551 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent ontvingen 197 Genkse jongeren een rapport dat op basis van een biomonitor-onderzoek een meer dan alarmerende inhoud bood: ze kregen immers te horen dat ze een verhoogd risico op kanker lopen. De oorzaak voor dit verdict is duidelijk: deze jonge mensen wonen in de onmiddellijke omgeving van het industriegebied Genk-Zuid. Gevolgen: meer zware metalen, giftige verbrandingsproducten, ongewone hormonenspiegels, minder concentratie en… beschadigd DNA!

Deze vaststellingen in Genk kunnen ongetwijfeld worden overgedragen naar andere, vergelijkbare woonwijken over het ganse land.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe ernstig tilt de geachte minister aan deze vaststelling uit Genk, maar uitbreidbaar voor talloze vergelijkbare Belgische woonwijken? Beaamt de minister dat deze vaststelling betekent dat een belangrijk deel van onze jeugd opgroeit in onaanvaardbare milieuomstandigheden, dat een deel van onze bevolking met ernstige gezondheidsrisico's verder leeft waaronder beschadigd DNA?

2) Over welke middelen, instrumenten beschikt zij om deze ernstige bedreigingen voor de volksgezondheid op korte termijn en met de noodzakelijke slagkracht te bestrijden? Hoe evalueert zij haar beleid ter zake, welk perspectief kan zij bieden aan de (jonge) mensen die opgroeien in deze gevarenzones?

3) Beaamt zij dat vaststellingen zoals deze in Genk, het noodzakelijk maken om hieromtrent, in overleg met de gewesten, een urgent plan van bestrijding van deze verontreinigingen op te stellen en uit te voeren? Koestert zij hieromtrent concrete plannen?

Antwoord ontvangen op 8 mei 2012 :

1. De studie van de in Genk uitgevoerde biomonitoring heeft inderdaad bij sommige personen problemen blootgelegd. De studie bewijst nog maar eens de impact die het leefmilieu op de gezondheid kan hebben, en de relevantie van (bio)monitoring in de als risico geïdentificeerde zones. De humane biomonitoring kan inderdaad bijdragen aan de evaluatie van het milieubeleid en van de reële blootstelling van de algemene bevolking of gevoelige doelgroepen van wie men aanneemt dat ze meer zijn blootgesteld of een groter risico lopen dan andere. Dit instrument is complementair aan de bestaande milieumeetnetten, epidemiologische studies en ziekteregisters. Het draagt bij tot een goed gericht en onderbouwd preventiebeleid.

2. Actie 3 van het actieplan Leefmilieu - gezondheid van de Europese Commissie « het ontwikkelen van een coherente benadering van humane biomonitoring in Europa » is één van de prioriteiten van de GICLG. Deze actie zal in België concreet uitgevoerd worden via twee met elkaar verbonden Europese projecten waardoor humane - biomonitoringactiviteiten uitgebreid zullen worden tot heel het grondgebied, en dit in lijn met de conclusies van de OESO - evaluatie van het milieubeleid in 2007. Enerzijds is er het project « Consortium to perform Human Biomonitoring on a European Scale », actie in het kader van het 7de Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling – FP7 (COPHES). Het project loopt van 1 december 2009 tot 1 december 2012. Het consortium bestaat uit 35 deelnemers uit 24 Lidstaten van de Europese Unie plus Noorwegen, Zwitserland en Kroatië. Anderzijds is er het projectvoorstel « Demonstration of a study to coordinate and perform human biomonitoring on a European scale » (DEMOCOPHES), demonstratieproject Life +2009. Het project loopt van 1 september 2010 tot 1 september 2012. Het consortium bestaat uit 18 Lidstaten van de Europese unie plus Noorwegen, Zwitserland en Kroatië.

3. Het huidige leefmilieu-actieplan bevat een humane biomonitoringproject. In september 2011 werd een werkgroep opgericht die de gewesten, de gemeenschappen en de federale overheid bijeenbrengt en voor de ontwikkeling van dit project moet zorgen. De details van dat project vindt u op de site van het Belgische Nationaal Actieplan Leefmilieu-Gezondheid NEHAP, www.nehap.be