Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4538

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Psychiatrische patiënten - Overheveling naar de thuiszorg - Begeleiding - Verschuiving van kosten naar de gemeenschapsoverheden

opname in psychiatrische kliniek
thuisverzorging
kosten voor gezondheidszorg
geestelijk gehandicapte

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
30/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2535

Vraag nr. 5-4538 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Actoren uit de gezondheids- en welzijnszorg stelden een toenemende praktijk vast, waarbij psychiatrische ziekenhuizen hun patiënten trachten over te hevelen naar de thuiszorg. Op zich beoordelen deze actoren zulke overgang niet per definitie als negatief, integendeel. Maar blijkbaar steunt deze praktijk vooral op besparingsmaatregelen van de federale overheid en wordt een overheveling van patiënten helemaal niet voorbereid, begeleid of met nazorg omgeven. Tegelijkertijd lijkt deze evolutie op een afwenteling van federale besparingen op de werking van de gemeenschappen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat er in stijgende mate een praktijk ontstaat waarbij psychiatrische patiënten worden overgeheveld naar de thuiszorg, waardoor er ook een verschuiving van kosten gebeurt vanwege de federale naar de gemeenschapsoverheden?

2) Stemt zij in met de kritiek dat deze overheveling op zich kansen biedt, maar niet zonder dat er een degelijke voorbereiding, begeleiding en nazorg worden geboden? Gebeurt dit momenteel niet?

Antwoord ontvangen op 30 januari 2012 :

1) “De ontwikkelingen die de Belgische geestelijke gezondheidszorg in de laatste veertig jaar hebben getekend, tonen aan dat er al belangrijke bakens zijn uitgezet om de zorg beter in de maatschappij te integreren.”In het buitenland merken we een sterke tendens om de ggz naar de zorgvragers te brengen in plaats van hen uit hun thuismilieu weg te nemen, en ze residentieel te begeleiden en te behandelen.

Het jaarrapport 2001 van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft het maatschappelijk belang aan van de toenemende problemen inzake geestelijke gezondheid en de dringende nood aan een uitbreiding en betere organisatie van het zorgaanbod.

In landen waar de gemeenschapsgerichte ggz al verder is uitgebouwd stelt men vast dat naarmate men psychische problemen minder residentieel behandelt, men die met meer succes kan behandelen. Met andere woorden, in deze landen stelt men vast dat een geestelijke gezondheidszorg op basis van de behoeften en zorgvragen van personen met psychische problemen, en die op een continue wijze wordt aangeboden in of zo dicht mogelijk bij het thuismilieu van de zorgvragers, tot goede resultaten leidt.

De ontwikkeling van gemeenschapsgerichte zorg, de systematische afbouw van het residentiële geestelijke gezondheidszorg-aanbod en de focus op vroegdetectie van psychische problemen heeft duidelijke en concrete vruchten afgeworpen.

In België heeft deze evolutie in de geestelijke gezondheidszorgen tot de concretisering van akkoorden geleid die, ingevolge de interministeriële gemeenschappelijke verklaring van juni 2002 en 2004, sinds 2009 in het kader van de interministeriële conferenties Volksgezondheid worden afgesloten.

Alle bevoegde ministers hebben besloten om hun acties op elkaar af te stemmen. De federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten hebben zich ertoe verbonden hun bestaande aanbod van geestelijke gezondheidszorg open te stellen om de samenwerking tussen intramurale en extramurale voorzieningen te realiseren en te intensifiëren.

Het gaat dus niet over overdrachten van federale middelen naar de gemeenschappen maar over een betere samenwerking tussen de diverse zorgverstrekkers, ongeacht de overheid waaronder ze vallen.

2) De zorgvraag van de psychiatrische patiënten volgt zelden een lineaire weg. Zij varieert sterk in de tijd, zij is cyclisch. Derhalve hebben deze patiënten nu eens een behandeling (bijvoorbeeld in een crisisfase) en dan weer opnieuw meer zorg nodig, of hebben ze een reïntegratie-aanpak met begeleiding en steun nodig.

Voor deze doelgroep bestaat er dus geen eenvoudige maar wel een geïntegreerde en complexe oplossing.

De alternatieve zorgvormen zijn nochtans tot op heden in ons land ontoereikend en te uniform om soepel op een zeer gevariëerde zorgvraag te kunnen reageren.

Zoals ik u al zei, luidt het basisprincipe van de nieuwe organisatie dat niet de instellingen maar wel de patiënten en hun zorgbehoeften het uitgangspunt voor de organisatie van het zorgaanbod moeten vormen.

Het model dat we wensen in te voeren, zal vanuit een globale visie moeten zorgen voor de integratie van de middelen van de ziekenhuizen en de middelen van de (ambulante) diensten die in de gemeenschap bestaan.

Zo’n model impliceert dat alle actoren binnen een bepaald afgebakend gebied bij de organisatie van dat model moeten betrokken zijn. Zij zullen strategieën moeten uitwerken om een oplossing te bieden voor alle geestelijke gezondheidsnoden die bij de bevolking in dat gebied leven.

Om dit nieuwe model duurzaam te ontwikkelen, moeten een aantal minimale functies (vijf) worden vervuld. Het zijn functies die zich gaandeweg binnen een netwerk van alternatieve diensten over het grondgebied zullen ontwikkelen.

Door geïndividualiseerde therapeutische trajecten in te voeren, willen we er uiteindelijk toe komen dat mensen in hun thuisomgeving en binnen hun eigen sociale weefsel kunnen blijven. Zo’n uitgebouwd netwerk zal multidisciplinair zijn en soepele interventieregels hanteren.

De tweede functie heeft betrekking op de behandelteams in de thuisomgeving. Dat zijn enerzijds de teams gericht op de personen in een subacute of acute toestand, en anderzijds de teams die zich op personen met chronische psychiatrische problemen richten.

Deze functie introduceert een nieuwe vorm van geestelijke gezondheidszorg. Die zal sneller toegankelijk zijn en mensen in hun thuisomgeving een aangepaste zorg aanbieden.

Het betreft dus een origineel alternatief voor een ziekenhuisopname, door de oprichting van een mobiele dienst die in crisissituaties onmiddellijk en intensief kan optreden. De intensiteit en de duur van een interventie door zo’n dienst zal worden aangepast voor patiënten met een chronische problematiek.

De derde functie behoort tot het domein van de psychosociale rehabilitatie. Het komt er bij deze functie op neer bepaalde programma’s aan te bieden aan mensen met psychiatrische problemen die zich in een specifiek stadium van hun ziekte bevinden.

Deze programma’s zullen rekening houden met het ontwikkelen van vaardigheden die nodig zijn om in het dagelijkse leven autonoom te kunnen functioneren, sociale vaardigheden door aan een sociaal en cultureel leven deel te nemen, en ook door een aangepast beroepstraject uit te werken.

U vindt daarover meer informatie op de website www.psy107.be.