Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4536

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Welzijns- en gezondheidssector - Voorzieningen - Inspecties - Samenwerking met de gemeenschappen

arbeidsinspectie
gezondheidsbeleid
gemeenschapsvoorzieningen
verhouding land-regio
sociale voorzieningen

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
9/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2533

Vraag nr. 5-4536 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een aantal voorzieningen in de welzijns- en gezondheidssector valt onder de inspectie van zowel de gemeenschappen als de federale overheid. Getuigenissen van betrokken instellingen uit de Vlaamse context wijzen op het grote verschil tussen deze inspecties. De Vlaamse Gemeenschap werkt onder andere met een kwaliteitsdecreet, waardoor de aandacht vooral naar kwalitatieve aspecten gaat. De federale inspecties beperken zich volgens deze getuigen vooral tot kwantitatieve aspecten: blijft alles binnen het budget, respecteert men de keuzevrijheid van de patiënt, … Kwaliteit wordt amper tot niet gecontroleerd.

Hierover de volgende vragen:

1) Beaamt de geachte minister dat de federale inspecties van welzijns- en gezondheidsvoorzieningen zich vooral toespitsen op de kwantitatieve elementen en dat hierbij de aandacht voor kwaliteitscontrole grotendeels ontbreekt? Hoe evalueert zij deze controles? Is zij tevreden met de wijze waarop deze nu plaatsvinden?

2) Welke verbeterpunten ziet zij hieromtrent en hoe zullen deze worden aangepakt?

3) Wordt er hieromtrent overlegd met de ministers van de gemeenschappen, zodat controles en inspecties op een aanvullende of geïntegreerde wijze zouden kunnen gebeuren? Ziet zij heil in meer en betere samenwerking? Zo ja, hoe zal zij dit concreet aanpakken? Zo niet, waarom stapt zij niet in een spoor naar meer samenwerking en integratie hieromtrent?

Antwoord ontvangen op 9 februari 2012 :

In antwoord op uw vraag lijkt het mij van belang om er aan te herinneren dat er op federaal vlak geen inspectiediensten bestaan voor wat het directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen betreft.

Sinds de bevoegdheidsverdeling inzake het ziekenhuisbeleid, in de jaren '80, moeten de Gemeenschappen en Gewesten op de voorwaarden en het naleven van de erkenningsregels toezien. In dat verband vinden er inspectiebezoeken plaats.

Wat de federale overheid in het kader van de haar voorbehouden opdrachten aangaat, bestaan er enerzijds financieringscontrolecellen die van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid afhangen (één Franstalige en één Nederlandstalige cel) en die, op basis van de regels uit het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, de ziekenhuizen de financiële middelen moeten toekennen. Zij moeten op 1 juli van elk jaar elk ziekenhuis volgens de regels van dat besluit een budget toekennen. Dat budget wordt daarna, wanneer alle gegevens betreffende het begrotingsjaar gekend zijn, herzien (revisies). Deze revisie a posteriori bevat een controle waardoor men a posteriori elk ziekenhuis een budget kan garanderen, en die dus aanleiding kan geven tot correcties van het aanvankelijke budget. Deze revisies zullen dus tot aanpassingen leiden: positieve (indien het budget a priori onvoldoende was) of negatieve (in het omgekeerde geval).Tijdens die controles gaat men na of de kosten aanvaardbaar zijn, in overeenstemming met de geldende regels, onder andere in het kader van de infrastructuurfinanciering. De organieke wet voorziet in geen andere controletaak.

Anderzijds voeren de auditcellen, die ook van de FOD Volksgezondheid afhangen, ook controles uit in verband met de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG)-registraties). Door die controles kan men de kwaliteit van de registraties verbeteren en eventuele codeerfouten opsporen.

Het lijkt dus nogal logisch dat de werkmethodes van de verschillende federale diensten en van de Vlaamse Gemeenschap van elkaar verschillen, aangezien het om verschillende wettelijke doelstellingen en opdrachten gaat.

Ik wil er ook nog op wijzen dat in het kader van de komende bevoegdheidsoverdrachten alles met betrekking tot de ziekenhuisinfrastructuur volledig naar de Gemeenschappen en Gewesten zal gaan. Zo zal elke entiteit in de toekomst vrij zijn om nieuwe controle- en inspectieregels te maken, met inbegrip van die voor de financiering van die infrastructuren.