Langdurig psychiatrische zieken - Zorg - Overleg met de gemeenschappen
langdurige zorg
geestesziekte
gezondheidsverzorging
institutionele samenwerking
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
psychiatrie
ziekenhuisopname
23/12/2011 | Verzending vraag |
26/1/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2447
In haar jaarverslag 2010 rapporteert het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) over de zorg van langdurig psychiatrische zieken. Tussen de federale en de regionale niveaus is daar bijzonder overleg noodzakelijk. Momenteel verzorgen de gemeenschappen heel wat diensten, zoals onder andere de dagopvang en diverse woonfuncties voor langdurig zorgbehoevende mensen. Voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen geschiedt de financiering echter via de Rijksdienst voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Het huidige aanbod blijkt veel minder gevarieerd dan dat voor mensen met beperkingen. Voor mensen met psychiatrische ziekten beperkt het aanbod van de gemeenschappen zich tot de centra geestelijke gezondheidszorg. Recent zetten de betrokken ministers, op federaal en gemeenschapsniveau, stappen op weg naar meer zorg en samenwerking voor de geestelijke gezondheidszorg via het zogenaamde " Artikel 107 ".
Hierover de volgende vragen:
1) Hoe verloopt het overleg tussen het federale en de gemeenschapsniveaus met betrekking tot de zorg van langdurig psychiatrisch zieken? Welke concrete maatregelen zijn hieromtrent al genomen en met welke beoogde en bereikte effecten?
2) Waar liggen de belangrijkste uitdagingen en moeilijkheden om deze zorg op korte termijn te verbeteren?
3) Is er een verschil in de samenwerking hieromtrent tussen de verschillende gemeenschappen?
Vooreerst wens ik aan te geven dat ik uw mening deel met betrekking tot het belang van de opvang, begeleiding en verzorging van personen met psychische problemen in het algemeen, maar ook van personen met langdurige psychische problemen. Zij hebben recht op een continue en kwaliteitsvolle zorgverlening die zo nauw mogelijk op hun (wisselende) zorgbehoeften aansluit.
Mijn diensten en ik proberen die zorgcontinuïteit en zorgverlening-op-maat te waarborgen door de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in zorgcircuits, beheerd door netwerken van zorgaanbieders, te stimuleren en te bestendigen.
Daartoe willen we via projecten ingevolge artikel 107 van de ziekenhuiswet de hervorming van de GGZ stapsgewijs realiseren. Deze hervorming vindt plaats binnen het kader van een zeer intense samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten, met respect voor elkaars bevoegdheden. De werkzaamheden vinden plaats in een interkabinettenwerkgroep “geestelijke gezondheidszorg” van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. De projecten moeten binnen een door hen omschreven werkingsgebied vijf functies vervullen:
GGZ-promotie, preventie, vroegdetectie en vroeginterventie;
Mobiele behandelingsteams die zich verplaatsen naar waar de zorgvrager zich bevindt: thuis of elders, in zijn of haar leefomgeving;
Teams inzake psychosociale rehabilitatie;
Intensieve gespecialiseerde residentiële GGZ-units;
Specifieke woonvormen en verblijfsformules.
De Interministeriële Conferentie (IMC) Volksgezondheid keurde op 6 juni 2011 op basis van een voorstel van de interkabinettenwerkgroep “geestelijke gezondheidszorg” de start en financiering van tien projecten goed die deze vijf functies kunnen beginnen vervullen. Alle informatie hierover is terug te vinden op de specifieke website www.psy107.be
De belangrijkste uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden bij de organisatie van de ggz voor personen met chronische psychische problemen werden reeds in de Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE)-studie “Langverblijvende psychiatrische patiënten in T-bedden” aangehaald:
de ontwikkeling van een geïntegreerde en wetenschappelijk onderbouwde visie en ggz-organisatie stimuleren;
het gebrek aan informatie in de wetenschappelijke literatuur over de inhoud van de psychiatrische zorgen die in specifieke settings worden aangeboden en over zijn effecten verhelpen;
de grondige evaluatie en remediëring van de beperkingen van het gebruik van bestaande databanken voor onderzoek in de ggz begunstigen;
de bestaande zorg- en opvangmogelijkheden voor personen met langdurige psychische problemen analyseren;
de rol en relevantie van sociale netwerken van patiënten in het kader van hun reïntegratietraject uitklaren;
de variabiliteit van medicatievoorschrijfgedrag en –gebruik analyseren.
Teneinde op deze uitdagingen een antwoord te formuleren heb ik in volgende maatregelen voorzien:
de verzekering van de wetenschappelijke follow-up van de projecten artikel 107 door 3 wetenschappelijke teams;
de creatie van een divers vormingsaanbod voor alle actoren binnen deze projecten;
de aanduiding van netwerkcoördinatoren als drijvende kracht achter de netwerkcreatie;
de organisatie van studie- en informatiemomenten.
Deze ambitieuze hervorming is nog maar net begonnen, maar ik twijfel er niet aan dat ze voor de patiënten en de hele sector een belangrijke meerwaarde zal vormen.