Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4510

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekenhuizen - Ziekenhuisbacterie - Verspreiding - Maatregelen

ziekenhuis
infectieziekte
antibioticum
voorkoming van ziekten
sterftecijfer
ziekenhuisinfectie

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
23/4/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-872

Vraag nr. 5-4510 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De aanwezigheid van de ziekenhuisbacterie in de Europese ziekenhuizen neemt onrustbarend toe. Dat blijkt onder andere uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM).

De term " ziekenhuisbacterie " dekt eigenlijk een verzameling bacteriën met als bijzonderste eigenschap hun resistentie tegen meerdere antibiotica. Het ontstaan en de snelle, ruime verspreiding van deze bacterie schrijft men in grote mate toe aan een overmatige en onoordeelkundige aanwending van antibiotica.

Uit de studie blijkt dat gemiddeld vier op de tien ziekenhuispatiënten antibiotica krijgen toegediend. Er bestaan echter enorme verschillen tussen de ziekenhuizen. In sommige gevallen loopt het gebruik zelfs op tot 100 % van de patiënten.

De studie biedt ook voor het eerst inzicht in de sterfte als gevolg van de ziekenhuisbacterie. Van de besmette patiënten overleed 22 % in de periode tot drie maanden later. Vier op de tien sterfgevallen bleken in ieder geval gedeeltelijk veroorzaakt door de ziekenhuisbacterie.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze minstens onrustwekkende evolutie in ziekenhuizen? Beschikt zij over cijfers specifiek voor België?

2) Wordt de evolutie van deze bedreiging in ziekenhuizen op een consequente en systematische wijze opgevolgd? Op welke manier gebeurt dit en met welke resultaten tot op heden?

3) Hoeveel gevallen van ziekenhuisbacterie zijn er per jaar geregistreerd in ziekenhuizen in België tijdens de afgelopen vijf jaar? Hoe evalueert zij deze ontwikkelingen? Hoeveel sterfgevallen hebben er zich de afgelopen vijf jaar voorgedaan in ziekenhuizen als gevolg van deze bacterie? Welke evoluties zijn hier merkbaar en hoe verklaart zij deze?

4) Is zij op de hoogte van het antibioticagebruik in de Belgische ziekenhuizen? Wordt dit op een consequente en systematische wijze opgevolgd? Zo ja, op welke manier? Hoe verklaart zij deze ontwikkeling en welke maatregelen specifiek voor ziekenhuizen heeft zij hieromtrent ondernomen?

5) Welke concrete beleidsvoering ontwikkelde zij tegen de verspreiding van de ziekenhuisbacterie in ziekenhuizen? Tot welke concrete resultaten leidden deze maatregelen? Plant zij nog bijkomende maatregelen om in ziekenhuizen zowel de ziekenhuisbacterie te bestrijden als om het overmatig gebruik van antibiotica tegen te gaan?

6) Er zouden grote verschillen bestaan tussen Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het aantal gevallen van ziekenhuisbacterie en het gebruik van antibiotica in ziekenhuizen. Klopt deze hypothese en zo ja, hoe duidt en verklaart zij deze verschillen?

7) Gaf deze problematiek al aanleiding tot een overleg of / en samenwerking met de gemeenschappen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 23 april 2012 :

Gebundeld antwoord op vragen 1,2 en 3 :

Het artikel waarvan sprake heeft betrekking op infecties met Clostridium difficile.

Er bestaan 3 bronnen van informatie over infecties met Clostridium difficile in België :

1)     Overlijdensakten (beschikbaar tot 2008): raadpleeg bijlage 1 ;

2)     Ziekenhuisverblijven (beschikbaar tot 2007): raadpleeg bijlage 2 ;

3)     Gegevens verzameld door het WIV (beschikbaar tot het eerste semester van 2010).

Deze gegevens worden elk semester gepubliceerd (https://www.wiv-isp.be/nsih/surv_cdif/results_nl.asp) 

Voor de eerste 6 maanden van 2010 hebben 125 ziekenhuizen 1 409 gevallen gemeld, 62 % van deze gevallen waren in ziekenhuizen verworven (zorggerelateerde gevallen) terwijl de overige gevallen van de gemeenschap afkomstig waren. Voor 4 % van deze patiënten werd de infectie beschouwd als een rechtstreekse of onrechtstreekse oorzaak van hun overlijden tijdens hun ziekenhuisverblijf. Er is geen opvolging van patiënten die uit het ziekenhuis worden ontslagen. De berekende gemiddelde incidentie van de zorggerelateerde gevallen bedraagt 1,1 per 10 000 ligdagen. 

Wanneer we dit cijfer vergelijken met de incidentie die in het artikel van The Lancet voor België is berekend op basis van het gemiddelde van slechts 3 ziekenhuizen (2,9 gevallen per 10 000 ligdagen), kan worden gesteld dat de cijfers van The Lancet de situatie in België duidelijk overschatten. 

Vergelijkingen met andere landen zijn moeilijk omdat de gegevens niet op dezelfde manier worden verzameld. Er is echter geen enkele reden om te denken dat de situatie van Clostridium difficile in België ernstiger is dan in andere landen, zie de vergelijkingen in de mortaliteits- en morbiditeitsstudie van het WIV (https://www.nsih.be/nsih/surv_cdif/results_nl.asp). 

Tot besluit :  

  1.        In België wordt de evolutie van de infectiegevallen met Clostridium difficile regelmatig en systematisch opgevolgd.

  2.        In België is het aantal gevallen en het aantal sterfgevallen ten gevolge van infecties met Clostridium difficile de afgelopen jaren sterk gestegen; deze trends zijn vergelijkbaar met de trends die in andere landen worden waargenomen.

  3. -       Het aantal infecties lijkt op een hoog niveau te stabiliseren maar het aantal sterfgevallen lijkt integendeel te dalen.

  4. -       De grote verschillen tussen de ziekenhuizen onderstrepen het preventiepotentieel: talloze gevallen waargenomen in ziekenhuizen kunnen worden voorkomen.

4. In België wordt het antibioticagebruik regelmatig opgevolgd. De ziekenhuizen zijn ook bij wet verplicht om hun antibioticagebruik te registreren (programma NSIH – www.nsih.be/geneesmiddelen). Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) begint een onderzoeksproject om de impact van de beheerscomités van de antibioticatherapie in de ziekenhuizen na te gaan.  

Er moet worden onderstreept dat het voorkomen van de overdracht tussen personen de belangrijkste methode voor de preventie van infecties met Clostridium difficile is. Het antibioticagebruik op het niveau van het individu is een risicofactor (samen met andere) voor de evolutie van een gezond dragerschap tot ziekte maar is afhankelijk van andere factoren. Het is moeilijk verbanden te leggen tussen het antibioticagebruik op globaal ziekenhuisniveau en het aantal gevallen van Clostridium difficile in dat ziekenhuis. Epidemieën houden integendeel duidelijk verband met een lokale besmetting die met de klassieke preventiemethoden (bijvoorbeeld handhygiëne) kunnen worden voorkomen. 

5. De toegepaste methodes voor de specifieke controle van infecties met Clostridium difficile zijn : 

(1)    de invoering van een systematisch een verplicht systeem voor de verzameling van gegevens als eerste fase, geregeld bij koninklijk besluit (koninklijk besluit van 19 juni 2007, ‘if you cannot measure it, you cannot improve it), met feedback voor de deelnemende ziekenhuizen ;

(2)    de publicatie van nationale aanbevelingen voor de controle en preventie van infecties met Clostridium difficile (Hoge Gezondheidsraad/Belgian Infection Control Society, 2008). 

Er bestaan ook globalere maatregelen ter preventie van zorggerelateerde infecties (financiering van de ziekenhuishygiëne in het algemeen in de ziekenhuizen, campagnes voor handhygiëne, enz.). 

6. Er bestaan geen gegevens over de verschillen in antibioticagebruik in de 3 gewesten van België maar om de eerder aangehaalde redenen zou het onmogelijk zijn om een oorzakelijk verband te leggen tussen eventuele verschillen in infecties met Clostridium difficile. Het hoogste mortaliteitscijfer is in Brussel vastgesteld en had te maken met epidemieën ten gevolge van heel besmettelijke en hypervirulente stammen. In Vlaanderen en Wallonië zijn de mortaliteitscijfers verband houdend met Clostridium difficile vergelijkbaar. 

7. De analyse van de overlijdensakten vloeit voort uit de samenwerking van de gemeenschappen en het federale niveau (WIV).

Aantal sterfgevallen toe te schrijven aan Clostridium difficile in België, 1998-2008

 

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Brussel

2

0

2

1

7

20

57

39

33

20

12

Vlaande-ren

5

7

7

11

17

32

64

78

82

57

77

Wallonië

NT

NT

NT

NT

NT

NT

25

31

NT

NT

36

Bron: overlijdensregisters. ICD-10 code A047 als aanvankelijke oorzaak van het overlijden

Ruw mortaliteitscijfer ten gevolge van infecties met Clostridium difficile, België, 1998-2008, per gewest

Bijlage 2

Ziekenhuisverblijven (beschikbaar tot 2007)

In 2007 zijn bij de ziekenhuisverblijven in totaal 4751 infecties gedocumenteerd.

Ziekenhuisverblijven met een diagnose van infectie met Clostridium difficile, België, 1999-2007

Bron: gegevensbank minimale klinische gegevens, Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid. ICD-9, code 00 8.45 A047 als ten grondslag liggende oorzaak van het overlijden