Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4494

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Onderzoekscommissie " Grote fiscale fraudedossiers " - Aanbevelingen - Uitvoering

belastingfraude
enquêtecommissie

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2749

Vraag nr. 5-4494 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het eindverslag van de onderzoekscommissie "Grote fiscale fraudedossiers" voorzien de aanbevelingen 106, 107 en 108 in een follow-upprocedure om de tenuitvoerlegging van alle aanbevelingen op te volgen.

Aanbeveling 106 vraagt dat de bevoegde ministers jaarlijks aan de Kamer van volksvertegenwoordigers verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van haar aanbevelingen. Dat verslag moet voorafgaand aan de bespreking in de commissie voor de Financiën en de Begroting, voor analyse aan het Rekenhof worden voorgelegd. Om die analyse te kunnen uitvoeren heeft het Rekenhof op 15 december 2010 de vice-eerste minister en minister van Financiën en de minister van Justitie per brief gevraagd naar de stand van zaken van het verslag.

Per brief van 23 december 2010 hebben de minister van Justitie en de staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding aan het Rekenhof een synoptische tabel voorgelegd die geldt als een verslag zoals bedoeld in de aanbeveling 106. In die tabel, waarvan het model werd bezorgd door de voorzitter van de commissie voor de Financiën en de Begroting, vermelden de minister en de staatssecretaris de concrete maatregelen die op hun initiatief werden genomen. Nadien heeft het secretariaat van de commissie de synoptische tabel aangevuld met de gegevens over de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen die de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën aangaan. Die gegevens werden geleverd door de staatssecretaris voor de Modernisering van de FOD Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. Een officieel antwoord van de minister van Financiën heeft het Rekenhof echter niet ontvangen. De vervolledigde tabel, gedateerd 14 januari 2011, werd namens de voorzitter van de commissie per mail aan het Rekenhof bezorgd op 20 januari 2011. Hieruit blijkt dat een aantal aanbevelingen niet werd uitgevoerd.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Waarom heeft de minister nooit officieel geantwoord op de brief van het Rekenhof?

2) Inzake aanbeveling 31 stelt hij dat het niet nodig is een algemene antimisbruikmaatregel in de wetgeving op te nemen, op grond van de overweging dat de wetgeving al voldoende specifieke antimisbruikmaatregelen bevat. De commissie vond dit nochtans wel noodzakelijk. Op welke punten wijkt zijn visie af van die van de commissie?

3) Inzake aanbeveling 75 acht hij het niet wenselijk belastingambtenaren stelselmatig inzage te verlenen in strafdossiers waaruit aanwijzingen van fraude blijken. Die maatregel lijkt nochtans voor de hand te liggen. Waarom is hij gekant tegen een dergelijk inzagerecht?

4) Inzake aanbeveling 99 vindt hij dat de Controlled Foreign Corporations-regels in België niet moeten worden ingevoerd. Waarom niet? In welk opzicht is de toestand in België anders dan in de overige betrokken landen?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Het geachte lid zal begrijpen dat ik niet kan antwoorden op vragen om toelichting bij standpunten die aan mijn voorganger worden toegeschreven met betrekking tot welbepaalde aanbevelingen van de Parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de grote fiscale fraudedossiers.

Ik kan wel verzekeren dat aan die aanbevelingen een bijzondere aandacht werd besteed tijdens de budgettaire besprekingen en er expliciet naar verwezen wordt zowel in het Regeerakkoord als in de beleidsnota die ik op 17 januari laatsleden heb voorgesteld aan de Commissie voor Financiën en Begroting.

Ik citeer : “De regering zal in het verlengde van de al ondernomen werkzaamheden de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie over de grote fiscale fraudedossiers die nog niet in werking zijn getreden verder uitvoeren”.

Deze verbintenis tot het verder realiseren van de aanbevelingen houdt ook in dat de voorziene follow-up procedures ten aanzien van de Kamer en het Rekenhof zullen gerespecteerd worden.

Overigens kan ik het geachte lid nog meedelen dat een ontwerp van algemene anti-misbruikbepaling reeds voorligt en dat werk gemaakt wordt van een andere aanbeveling, met name een uitbreiding van het personeelsbestand van de diensten belast met de bestrijding van de fiscale fraude.