Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4472

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 28 december 2011

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister

Autokeuringscentrum in Vilvoorde - Tweetalige aanwijzingsborden - Maatregelen

technische keuring
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
provincie Vlaams-Brabant
taalgebruik

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
1/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-301

Vraag nr. 5-4472 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds enige tijd moeten we vaststellen dat tweetalige aanwijzingsborden zijn opgehangen in de technische keuringsruimte van het autokeuringscentrum aan de Schaarbeeklei in Vilvoorde.

Dat is wel zeer vreemd omdat Vilvoorde geen faciliteitengemeente is en alle initiatieven die in deze gemeente van de overheid uitgaan in het Nederlands dienen te gebeuren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de staatssecretaris meedelen over welk statuut het autokeuringscentrum beschikt? In welke mate voert het een overheidsopdracht uit en over welke autonomie beschikt het?

2) Welke initiatieven worden genomen om het Nederlandstalige karakter van Vilvoorde te doen respecteren?

Antwoord ontvangen op 1 februari 2012 :

1. Het keuringsstation te Vilvoorde dat op zich een privéonderneming is, is een concessiehouder van een openbare dienst belast met een taak die de grenzen van het privaat belang te buiten gaat en die de wet of de openbare machten hem hebben toevertrouwd. Het station is bijgevolg onderworpen aan artikel 1, § 1, 2°, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken (Samengeordende Wetten op het Taalgebruik – afgekort SWT)..

Daarnaast moet een autokeuringscentrum (dus ook dit te Vilvoorde) binnen de SWT gecatalogeerd worden op basis van de territoriale criteria. Volgens de SWT heeft een autokeuringscentrum een hybridisch karakter. Een keuringscentrum is theoretisch een ‘gewestelijke dienst’ (dit wil zeggen een dienst waarvan de theoretische werkkring meer dan één gemeente, maar niet het gehele land bestrijkt), maar kan in zijn concrete werking voor een deel van zijn opdrachten gelijkgesteld worden met een ‘uitvoeringsdienst’ omdat het keuringsstation (particulieren uit de) gemeenten gelegen in de vier taalgebieden en dus het ganse land als werkkring kan hebben.

De theoretische werkkring van het keuringsstation te Vilvoorde is overeenkomstig de artikelen 3 en 33 (aldaar verwijzend naar de opsomming in bijlage 5) van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen beperkt tot zeven gemeenten, die alle gelegen zijn in het homogeen Nederlandse taalgebied. Voornoemde artikelen 3 en 33 wijzen aan ieder keuringsstation (onder meer station 15 = Vilvoorde) een ambtsgebied toe. Theoretisch is het keuringsstation te Vilvoorde dus een gewestelijke, op taalgebied homogene dienst met zetel in het eigen taalgebied.

De concrete werkkring van eender welk keuringsstation is echter geheel verschillend, omdat artikel 23, § 5, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen principieel de vrijheid laat zich met een voertuig aan te bieden in om het even welk keuringsstation van de erkende instellingen. In principe kiest de eigenaar van een voertuig dus vrij een keuringsstation om het even waar in het ganse land, in om het even in welk taalgebied. Naar de concrete werkkring kan een keuringsstation voor een deel van zijn activiteiten of handelingen dus ook een gewestelijke dienst zijn die het ganse land (= de vier taalgebieden) bestrijkt. In dit geval is artikel 35, § 2, SWT van toepassing, dit wil zeggen dat dergelijke gewestelijke dienst onder dezelfde regeling valt als de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt. Dit laatste houdt in, dat de taalregeling voor de centrale diensten moet worden toegepast.

Volgens de SWT is de werkelijke activiteit van de dienst, en dus niet de theoretische werkingssfeer bepalend. Bijgevolg zijn de bepalingen van de SWT inzake de centrale diensten van toepassing. Dit wordt nader uitgewerkt in het antwoord op vraag 2 hieronder.

2. De borden, die in de terminologie van de SWT als ‘berichten aan het publiek’ beschouwd worden, zijn rechtstreeks aan het publiek gericht, en zijn bijgevolg onderworpen aan artikel 40, tweede lid, SWT dat onder meer het gebruik van het Nederlands en het Frans verplicht.