Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4331

van Richard Miller (MR) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De betrouwbaarheid van de stresstests die de Europese Bankautoriteiten opleggen

monetaire crisis
financiële solvabiliteit
bankcontrole
kredietinstelling
Europese Bankautoriteit

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
10/9/2013Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3861

Vraag nr. 5-4331 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Onderhavige schriftelijke vraag heeft geen betrekking op het Dexia-dossier op zich, noch op de maatregelen die de regering en uzelf hebben genomen om het ergste te vermijden, en die ik goedvind. Mijn onderwerp is veel beperkter.

Ook al is het altijd veel gemakkelijker om analyses na de feiten te herschrijven, toch moet men nadenken over de betrouwbaarheid van een instrument dat precies dient om de toekomst voor te bereiden, elk onvoorzien voorval te vermijden en beleidsmakers inlichtingen te bezorgen om hen te helpen bij hun moeilijke opdracht. Die opdracht is veel moeilijker geworden door de toegenomen complexiteit van de herstructurering van de financiële sector na de crisis van 2007-2008. De beleidsmakers, zoals in de privé- als in de openbare sector, hebben bijgevolg nood aan fijnere en meer betrouwbare evaluatie-instrumenten.

We moeten echter vaststellen dat de recente ontwikkelingen of liever de verslechtering van de situatie bij Dexia ons hebben verrast, aangezien die instelling zeer onlangs volgens de aanbevelingen van de Europese autoriteiten gecontroleerd werd, namelijk met de “stresstest”. Dat nieuwe begrip is plots een must geworden in de politieke microkosmos; het betreft een testmethode om scenario's als dat van Lehman te vermijden, dat wil zeggen het crisismanagement van een insolvabele bank. Afhankelijk van de resultaten van een solvabiliteitssimulatie kunnen preventieve maatregelen worden genomen om de bank met privé- of openbare middelen te herkapitaliseren. Dat was het geval in de Verenigde Staten in 2009. De terughoudendheid van een aantal Europese lidstaten om op die manier bepaalde zwakheden in de openbaarheid te brengen die de vrees op de financiële markten zou kunnen aanwakkeren, leidde tot vertraging. Onder druk van de investeerders die twijfelden aan de gezondheid van de Europese banken, hebben de Staten de werkwijze uiteindelijk aanvaard. Maar ze hebben het scenario van een kredietverzuim op overheidsschuld er niet in opgenomen. De eerste stresstests zijn aangestuurd door het Comité van Europese Banktoezichthouders, inmiddels vervangen door de Europese Bankautoriteit (EBA). Ik breng dat even in herinnering, want al zeer snel zijn er vragen gerezen bij de betrouwbaarheid van de stresstests, aangezien de Spaanse spaarkassen ondanks die tests onmiddellijk getroffen zijn door de val van de immobiliënprijzen en vooral omdat drie Ierse banken die voor de stresstests geslaagd waren, in de storm zijn meegesleurd en op de valreep door de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds (FMI) van het failliet zijn gered . Gedurende de zomer 2011 zijn een nieuwe reeks stresstests uitgevoerd. Dexia was er met succes voor geslaagd.

Het zou misplaatst zijn om hierover ironisch te doen, maar ik zou graag uw mening kennen over het totale gebrek aan betrouwbaarheid en dus het totale gebrek aan belang van de stresstests. Ik weet dat de uitleg die wordt gegeven, berust op het onderscheid tussen solvabiliteit en liquiditeiten. Dan komt het erop aan te weten waarom de test geen betrekking heeft op de mogelijke oorzaak van de problemen.

Welke lessen kan men volgens u op Europees niveau trekken om het risicobeheer te versterken? Wat denkt u van het opleggen van plafonds aan tradingactiviteiten voor eigen rekening van commerciële banken? Wat denkt u ervan om contracyclische provisies voor de banken te belasten? Wat denkt u ten slotte van de techniek van de "testamenten"?

Antwoord ontvangen op 10 september 2013 :

Overeenkomstig de Europese regelgeving, is de European Banking Authority (EBA) belast met de coördinatie van de stresstests op Europees niveau, teneinde de coherentie en transparantie te verzekeren. De resultaten van de door de EBA uitgevoerde stresstests werden gepubliceerd in juli 2011. Deze stresstests zijn instrumenten om het weerstandsvermogen van de financiële instellingen in ongunstige macro-economische en financiële omstandigheden te meten. Het zijn complexe oefeningen die moeten berusten op talrijke hypothesen. Dit heeft meerdere gevolgen.  

Ten eerste moet de uitvoering van deze tests zich uitstrekken over verschillende maanden, wat het moeilijk maakt om rekening te houden met bruuske veranderingen in de marktomstandigheden die zich kort vóór de finale publicatie van de resultaten voordoen.  

Daarnaast steunen de tests op gedetailleerde gegevens die daartoe specifiek worden verstrekt door de geteste instellingen, wat de integratie van verschijnselen van besmetting of wisselwerking tussen instellingen bemoeilijkt. Dit is een van de redenen waarom de stresstest van de EBA zich beperkte tot de solvabiliteit en geen betrekking had op de liquiditeit. 

Tot slot streeft de EBA naar een harmonisering van de tests op Europees niveau, teneinde de gegevens vergelijkbaar te maken en alle instellingen te behandelen op grond van identieke parameters. Dit heeft echter tot gevolg dat geen rekening werd gehouden met de specifieke kenmerken van de individuele banken. Sommige hypothesen vormen immers niet altijd een stresssituatie voor bepaalde instellingen, die, omgekeerd, bijzonder kwetsbaar geweest zouden zijn indien andere hypothesen waren gebruikt. 

Deze verschillende elementen kunnen mede verklaren waarom Dexia blijk gaf van weerstandsvermogen in de stresstest van de EBA. Deze test hield slechts ten dele rekening met het effect van de bruuske verslechtering van de koersen van de overheidsobligaties op de volledige posities van de banken. Net zoals voor andere banken speelde dit een rol voor Dexia, maar de publicatie van de testresultaten ging gepaard met een gedetailleerde mededeling over deze posities, zodat de markten hun eigen inschatting ervan konden maken. Terwijl de problemen van Dexia aanvankelijk liquiditeitsproblemen waren (aangezien de groep sterk afhankelijk was van de interbancaire markt voor haar financieringsbehoeften op korte termijn), maakte deze bron van kwetsbaarheid geen deel uit van een test over de solvabiliteit. Tot slot voorzag de EBA-test, in het ongunstige scenario, een stijging van de rentevoeten, terwijl Dexia gevoeliger was voor rentedalingen, gelet op de rente-indekkingen die de instelling had genomen.  

Meer algemeen is de stresstest van de EBA er niet in geslaagd de twijfels van de markt over de gezondheid van de Europese financiële sector terug te dringen, vooral omdat de parameters van de EBA-test waren vastgelegd vóór de verscherping van de overheidsschuldencrisis. Tegen die achtergrond hebben de EBA en andere Europese instanties zich ondertussen gebogen over de manier waarop de methodologie kan worden verbeterd en de geloofwaardigheid en de relevantie van dit instrument kunnen worden versterkt in het kader van de analyse van de weerbaarheid van het Europese bankwezen. Het is in deze geest dat de EBA nieuwe stresstests voorbereidt op EU-niveau voor 2014. Deze stress tests zullen, in het kader van het eengemaakt toezichtsmechanisme voorafgegaan worden door een zogenaamde ‘balance sheet assessment’ en een ‘asset quality review’. Dit houdt ook een controle in van de liquiditeit en van meer kwalitatieve elementen in, zoals interne controlemechanismen. 

Wat het tweede gedeelte van de vraag van het geachte lid betreft, heeft de federale Regering de herziening van de bancaire regelgeving zoals die vertaald is in de zogenoemde Bazel III-akkoorden, ten volle ondersteund. In juli 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel tot verordening en tot richtlijn uitgebracht. De Raad en het Europees Parlement bereikten hierover een akkoord in maart 2013. Dit akkoord werd formeel goedgekeurd door het Parlement op 16 april 2013 en door de Raad op 20 juni 2013. De verordening en de richtlijn werden op 27 juni 2013 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Conform de Bazel III-akkoorden, bevat het akkoord onder meer bepalingen in verband met de invoering van strikte normen inzake solvabiliteit, liquiditeit, hefboomeffect ('leverage ratio') of ook contracyclische buffers. Hoewel dit voorstel geen directe beperking oplegt aan de trading-activiteiten voor eigen rekening van de banken, zal de verhoging van de eigenvermogensvereisten onrechtstreeks een effect hebben op deze activiteiten.  

Bovendien heeft de Commissie in 2012 een voorstel tot richtlijn gedaan betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen. Op 26 juni 2013 werd een belangrijke stap gezet met het akkoord in de Raad over een algemene benadering over deze ontwerprichtlijn. Een akkoord tussen Raad en Parlement wordt verwacht in de tweede helft van dit jaar. Deze richtlijn zal onder andere verplichtingen vastleggen wat betreft de redactie en actualisering van herstel- en afwikkelingsplannen. 

De Regering heeft echter de discussies over deze ontwerprichtlijn niet afgewacht en bereidt een voorontwerp voor dat een reeks bepalingen van deze richtlijn reeds anticipatief zal omzetten. Met dit voorontwerp wordt er ook over gewaakt dat voldaan wordt aan de internationale aanbevelingen van de G20, de FSB en het Internationaal Muntfonds (IMF). Het voorontwerp voert met name de verplichting in voor kredietinstellingen naar Belgisch recht om herstelplannen op te stellen en zal de Nationale Bank van België verplichten een afwikkelingsplan voor deze instellingen op te stellen. 

Daarnaast heeft in juli jongstleden de Nationale Bank van België haar eindrapport betreffende structurele bancaire hervormingen uitgebracht. Dit rapport beveelt onder andere aan om boven een bepaalde drempel gerichte extra kapitaalheffingen van Pijler 2 toe te passen op de handelsactiviteiten van banken. Complementair hiermee schrijft het rapport ook voor om depositobanken geen handelsactiviteiten voor eigen rekening te laten uitoefenen waarvan de waarde hoger is dan een drempelwaarde van het eigen vermogen. Indien handelsactiviteiten voor eigen rekening deze drempel overschrijden, dienen ze te worden overgedragen aan een andere, handelsentiteit van de groep, die geen deposito's mag aanvaarden en die aan strikte beperkingen onderworpen zal zijn wat de intragroepsposities met de depositobank betreft. 

Ten slotte zou in de herfst de Commissie haar zogenoemde ‘Liikanen’-voorstel inzake structurele hervormingen voorstellen. Ik heb er bij de Commissie op aangedrongen dat dit voorstel zo snel mogelijk op de tafel wordt gelegd, zodat de initiatieven van de lidstaten zich kunnen inschrijven in een globale Europese benadering.