De eisen van transseksuele personen
seksuele minderheid
geslachtsverandering
genderidentiteit
23/12/2011 | Verzending vraag |
22/3/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3803
Op zaterdag 14 mei 2011 vond in Brussel de Belgian Pride plaats. Ik had het genoegen deel te nemen aan die kleurrijke en vrolijke optocht, waarvan de eerste doelstelling erin bestaat het recht op verschil op een zo open mogelijke wijze te bevestigen.
In het kader van de voorbereiding van die manifestatie had de vzw “Genres Pluriels”, een vereniging die het bestaan van personen met een vloeiende genderidentiteit of interseksuele personen zichtbaar maakt, een zeer interessante informatievergadering georganiseerd.
Verschillende eisen werden naar voren gebracht. Die eisen verdienen het om in overweging te worden genomen. Dat gevoel had ik na het horen van de verslagen en getuigenissen over pijnlijke situaties die die personen hebben meegemaakt .
Tot die eisen behoren het weghalen uit de psychiatrie van mensen met een vloeiende genderidentiteit en interseksuele personen, het opheffen van gedwongen sterilisatie, het schrappen van transidentiteit van de lijst van mentale ziekten, het verdwijnen van het officiële protocol (dat vervangen moeten worden door een vrijwillige medische opvolging), het onmiddellijk stopzetten van hormonaal-chirurgische behandelingen om interseksuele baby's binair te normaliseren zonder de weloverwogen toestemming van hun ouders, het recht op medisch begeleide voortplanting,...
Kent u die eisen? Werden die eisen of sommige daarvan op een officiële manier ter kennis gebracht aan de minister door representatieve verenigingen van de betrokken personen?
Wat is uw standpunt over de legitimiteit van de eisen en over de mogelijkheid ze effectief te concretiseren? Overweegt u initiatieven te nemen of hebt u initiatieven genomen om effectief aan die eisen tegemoet te komen? Zo ja, welke?
Tot slot wens ik graag een minimum aan uitleg over de medisch-wettelijke verplichtingen op dat vlak.
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen geeft in een studie met de titel "Leven als transgender in België - De sociale en juridische situatie van transgender personen in kaart gebracht" een zeer volledige definitie van wat het betekent om transgender te zijn: zij "verwijst naar een persoon waarvan het gender niet overeenstemt met zijn of haar geslacht, dit wil zeggen een persoon die niet zozeer interseksueel is maar die het persoonlijke gevoelen heeft te behoren tot de andere gender dan degene die zijn of haar lichaam laat veronderstellen, en voor wie dit persoonlijke gevoelen duurzaam is en niet enkel het gevolg van duidelijke psychiatrische problemen die voorbijgaand of blijvend zijn. Iemand is transgender als hij of zij zich niet volledig identificeert met de sociale rol die cultureel aan zijn of haar geslacht wordt toegewezen, zonder dat hij of zij denkt te lijden aan een “genderidentiteitsstoornis” of een syndroom, en zich bevrijdt van elk geloof in natuurlijke en onaantastbare sekserollen”.
België heeft bepaalde wetten die sommige juridische problemen die uit deze situaties voortkomen regelt. Denken we maar aan de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit, die het recht bepaalt om de voornaam en het geslacht op de geboorteakte te wijzigen, en waardoor de officiële geslachtsverandering een loutere administratieve aangelegenheid wordt. De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen bepaalt dat voor de toepassing van die wet een direct onderscheid op grond van geslachtsverandering wordt gelijkgesteld met een direct onderscheid op grond van geslacht. Het gevolg daarvan is dat het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen bevoegd is om op te treden bij discriminatie op grond van het geslacht van transseksuele personen.
Het klopt dat de klachten die het Instituut ontvangt en de aangehaalde studie aantonen dat ongelijke behandeling en discriminatie van travesties, transgenderisten en transseksuele personen ook in België veelvoorkomend blijven, en dat het huidige beleid en de bestaande wetgeving dus slechts een relatieve garantie bieden voor de bescherming van de rechten van deze zeer diverse groep.
De verschillende aangehaalde eisen klinken mij dus niet onbekend in de oren, maar het middenveld heeft mij die voor zover ik weet nooit officieel meegedeeld.
Maar ik kan u wel de volgende verduidelijkingen geven:
Artikel 8 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt verplicht dat de toestemming van de patiënt of van zijn vertrouwenspersoon op informatie moet berusten. Dat betekent dus dat de patiënt het recht heeft om op basis van voorafgaande informatie met elke ingreep van de beroepsbeoefenaar vrijwillig in te stemmen. Die informatie moet betrekking hebben op het doel, de aard, de graad van urgentie, de duur, de frequentie, de tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico's verbonden aan de ingreep, de nazorg, de mogelijke alternatieven en de financiële gevolgen. Die wet moet er dus voor zorgen dat ouders correct worden ingelicht over de behandelingen die hun interseksuele kinderen moeten ondergaan.
Wat de medisch begeleide voortplanting betreft, klopt het dat de wet van 6 juli 2007 de kwestie van de ingevroren gameten die nadien worden gebruikt door een persoon die van geslacht veranderde niet echt heeft geregeld. Die praktijk blijft dus een grijze zone.
Wat de gedwongen sterilisatie en het van de lijst van geestesziektes halen van de transgenderidentiteiten betreft, kan ik u de volgende toelichtingen geven: in 2009 lanceerde het IDAHO-comité (een vereniging die de Werelddag tegen homofobie en transfobie coördineert) een internationale oproep. Die oproep vroeg om transseksualiteit van de lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) te halen. "De geldende internationale medische rangschikking beschouwt de transseksuelen nog altijd als mentaal gestoord'. Deze archaïsche visie is niet alleen fout en beledigend, ze rechtvaardigt of versterkt zelfs de discriminaties en stigmatiseringen", onderstreepte de tekst.
In Frankrijk besliste de regering om de "vroegtijdige genderidenteitsstoornissen" op de lijst van "langdurige psychiatrische aandoeningen" uit het socialezekerheidswetboek te schrappen. In België bestaat er overigens niet zo een lijst. Frankrijk stelde alle landen die in de WHO vertegenwoordigd zijn ook voor om transseksualiteit van de lijst van de geestesziektes te halen (code 302.50). Het WHO-samenwerkingscentrum van Rijsel evalueert momenteel de ICD-10-CM. Ik merk ook op dat de laatste versie van deze internationale codificering transseksualiteit nog altijd als een geestesaandoening beschouwt.
In België baseren onze verschillende nationale registratiesystemen zich thans op één van de internationale referentierangschikkingen (ICD-9-CM). Dit rangschikkingsstelsel is dertig jaar oud en is natuurlijk niet meer in staat om de jaarlijkse bijwerkingen onder te brengen; het loopt bovendien achter op de medische technologische vooruitgang. In dat verband stelde de multipartiete structuur inzake het ziekenhuisbeleid recent (mei 2011) voor om een stuurcomité op te richten om de overgang van de ICD-9-CM naar de ICD-10-CM te organiseren.
Die overgang is gepland vanaf 1 januari 2015, en mijn administratie is die aan het voorbereiden. Zij staat in verbinding met de bevoegde afdeling van de WHO en zal voor de follow-up van dit dossier instaan.