Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4329

van Richard Miller (MR) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

De Belgische actie om Hissène Habré te laten berechten

misdaad tegen de menselijkheid
Senegal
uitlevering
internationaal strafrecht
extraterritoriale bevoegdheid
Tsjaad

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
16/5/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3670

Vraag nr. 5-4329 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Tsjaadse president Hissène Habré wordt vervolgd voor misdaden tegen de mensheid. Hij wordt vastgehouden in Senegal, dat in juli 2006 door de Afrikaanse Unie is gemandateerd om zijn proces te organiseren. Volgens de Senegalese autoriteiten vergde de organisatie van dat proces drie jaar en waren er financieringsproblemen. Dat proces heeft nog steeds niet plaatsgevonden.

Inmiddels is er, na de niet-uitwijzing van Hissène Habré naar zijn land, Tsjaad, waar hij ter dood is veroordeeld, een nieuwe mogelijkheid om zijn uitwijzing naar België te bekomen zodat hij in een eerlijk proces op zijn beschuldigingen kan reageren.

De Senegalese slachtoffers hebben in België een klacht ingediend in het kader van de wet op de universele bevoegdheid. Er werd een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd voor de uitlevering van Hissène Habré door Senegal aan België.

Ons land moet dat proces organiseren om de internationale gerechtigheid te bevorderen, de waarheid over de begane wreedheden te achterhalen en aan de nood aan gerechtigheid van de slachtoffers tegemoet te komen.

1) Welke stappen hebt u de jongste dagen ondernomen om de snelle uitlevering van Hissène Habré te bekomen en wat is de inhoud van de boodschap die de minister van Buitenlandse zaken aan de ambassadeur van Senegal in Brussel heeft meegedeeld?

2) Welke technische en financiële maatregelen moeten worden genomen om dat proces, dat exemplarisch en transparant moet zijn voor het Tsjaadse volk, effectief te laten doorgaan?

Antwoord ontvangen op 16 mei 2012 :

België is de jongste weken buitengewoon actief geweest met betrekking tot de berechting van de heer Habré. Aangezien het uitleveringsverzoek dat door België op 5 september 2011 was ingediend bij de Senegalese autoriteiten onontvankelijk werd verklaard door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Dakar  op 10 januari 2012, heeft ons land op 17 januari 2012 een nieuw uitleveringsverzoek met betrekking tot de heer Habré overgezonden aan de Senegalese autoriteiten, zulks met volledige inachtneming van de Senegalese wetgeving inzake uitlevering. 

Gelet op de voortdurende bekommernis recht te doen aan de slachtoffers heeft België in 2009 voor het Internationaal Gerechtshof trouwens een procedure ingesteld tegen Senegal, opdat dat land zijn verplichtingen die volgen uit het internationaal rechtsbeginsel aut dedere, aut judicare zou naleven. Conform dat beginsel, dat inzonderheid voorkomt in artikel 7 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984 en in het gewoonterecht, is de Staat op het grondgebied waarvan de persoon verdacht van feiten van foltering zich bevindt, verplicht om die persoon uit te leveren aan de Staat die daarom verzoekt, indien hij hem niet berecht. De hoorzittingen in die zaak hebben plaats gevonden van 12 tot 21 maart 2012. 

In afwachting van een positief antwoord vanwege de Senegalese autoriteiten op het uitleveringsverzoek met betrekking tot de heer Habré, alsook van het arrest van het Internationaal Gerechtshof, zou het derhalve voorbarig zijn zich uit te spreken over het tweede deel van de vraag dat verband houdt met technische en financiële maatregelen die moeten worden genomen voor de daadwerkelijke organisatie van het proces tegen de heer Habré in België.  

Er moet ten slotte worden onderstreept dat België steeds voorstander is geweest van een proces tegen de heer Habré in Afrika, en wel in de staat op het grondgebied waarvan hij verblijft, te weten Senegal. Ingeval een dergelijk proces zou plaatsvinden, zouden de dossiers met de klachten ingediend in België worden overgezonden aan de Senegalese autoriteiten opdat ook die klachten tijdens het proces zouden worden behandeld. In het kader van een rondetafelconferentie waaraan is deelgenomen door tal van actoren van de internationale gemeenschap, waaronder de Europese Unie, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Staten, heeft België zich overigens ertoe verbonden een miljoen euro uit te trekken voor de organisatie van het proces tegen de heer Habré in Senegal, ingeval het aldaar zou worden gehouden.