Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4277

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Federale controle- en evaluatiecommissie Euthanasie - Werking - Klachten

euthanasie
Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet betreffende de euthanasie
geografische spreiding
officiële statistiek

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
9/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3277

Vraag nr. 5-4277 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Federale evaluatiecommissie euthanasie waakt over de correcte toepassing van de euthanasiewetgeving. We stellen vast dat voornamelijk artsen uit Franstalig België beduidend minder geneigd zijn om aan deze registratieplicht te voldoen. Uit Nederlands onderzoek blijkt nochtans dat een uitgebreide meldingsplicht de ethische en emotionele druk helpt te verlichten, op voorwaarde dat de procedure in een relatief korte tijdspanne wordt afgerond

Geachte Minister, graag had ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Welke is, sinds de inwerkingtreding van de euthanasiewet, de gemiddelde tijdspanne tussen de datum waarop de arts euthanasie uitvoerde, en de aangifte bij de federale controle- en evaluatiecommissie? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar en per gewest.

2) Welke is de gemiddelde tijdspanne tussen de datum van de euthanasieaangifte en de datum dat de evaluatiecommissie haar beslissing aan de arts communiceerde? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen naar aard van de beslissing van de commissie (aanvaarding zonder meer, opening van deel I voor opmerkingen, opening van deel I voor preciseringen, overdracht aan justitie), per jaar en per gewest.

3) Hoe vaak werd er sinds de inwerkingtreding van de euthanasiewet een klacht ingediend bij het parket door een particulier wegens een actieve levensbeëindiging door een arts? Hoe vaak werden deze klachten geseponeerd? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar en per gewest.

Antwoord ontvangen op 9 februari 2012 :

Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van de Vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.