Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4192

van Louis Ide (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Ziekenhuizen - Ziekenhuisbacteriën - Methicilline resistente bacteriën (MSRA)- Besmettingen - Registratie

voorkoming van ziekten
ziekenhuis
officiële statistiek
geografische spreiding
ziekenhuisinfectie
infectieziekte
antibioticum
openbare gezondheidszorg

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
11/9/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3286

Vraag nr. 5-4192 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag herneemt een stuk van vraag nr. 4-191 en vraag nr. 4-5259, maar vraagt naar recentere cijfers.

Dé ziekenhuisbacterie bestaat niet. Er zijn er meerdere en de methicilline resistente bacteriën. Staphylococcus aureus (MRSA) is daar ééntje van. Veel van de problematiek heeft ook te maken met het overdadig gebruik aan antibiotica. Een stelling die geponeerd werd door dokter-collega Monnet D. van het Statens Serum Instituut Kopenhagen luidt trouwens als volgt: " Hoe noorderlijker men opschuift in Europa, hoe minder antibiotica er verbruikt wordt, hoe meer oude, smal spectrum antibiotica er gebruikt worden en des te minder nieuwe zware antibiotica worden gehanteerd. Hoe minder resistente bacteriën er bijgevolg ook zijn. Het omgekeerde geldt voor het zuiden van Europa. Alles heeft volgens de man te maken met het "Calvinistsiche" noorden dat de regels en richtlijnen beter opvolgt in tegenstelling tot het Latijnse zuiden. In mijn boek " Lof der Gezondheid " toon ik trouwens aan dat de Europese breuklijn tussen Noord en Zuid valt op de taalgrens die ook een zorggrens is. Een stelling die professor Jan De Maeseneer onderschrijft.

Daarom is het ook belangrijk de cijfers te kennen per gemeenschap om op die manier gemeenschapsgeörienteerd te kunnen werken.

Daarom had ik graag antwoord gehad op volgende vragen. Graag had ik van de geachte minister brute cijfers gekregen, dat wil zeggen niet-gestandaardiseerde. Dit is van belang om de evolutie in de tijd te kunnen volgen. Wanneer het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) zou gaan standaardiseren kan ik niet meer vergelijken met voorgaande jaren. Bij standaardisatie moet men trouwens ook opletten welke factoren er in rekening gebracht kunnen worden.

1) Hoeveel gevallen van MRSA gekoloniseerde enerzijds en geïnfecteerde zijn er geregistreerd in ziekenhuizen in Vlaanderen in 2009, 2010 en de eerste helft van 2011? Per 1000 opname dagen of per 1000 ligdagen.

2) Hoeveel gevallen van MRSA gekoloniseerde enerzijds en geïnfecteerde zijn er geregistreerd in ziekenhuizen in Wallonië in 2009, 2010 en eerste helft 2011? Per 1000 opname dagen of per 1000 ligdagen.

3) Hoeveel gevallen van MRSA zijn er gekoloniseerde enerzijds en geïnfecteerde geregistreerd in Nederlandstalige ziekenhuizen in Brussel in 2009, 2010 en eerste helft 2011? Per 1000 opname dagen of per 1000 ligdagen.

4) Hoeveel gevallen van MRSA gekoloniseerde enerzijds en geïnfecteerde zijn er geregistreerd in Franstalige ziekenhuizen in Brussel in 2009, 2010 en eerste helft 2011? Per 1000 opname dagen of per 1000 ligdagen.

5) Worden ook andere zogenaamde " ziekenhuisbacteriën " opgevolgd? Zoals bacteriën met het resistentiemechanisme: Extended Spectrum Beta Lactamase (ESBL) zoals de multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA)? Zo ja, wat zijn de cijfers hier, en dit voor Vlaanderen, Wallonië, Brussel (Nederlandstalig versus Franstalig) voor2009, 2010 en eerste helft 2011 voor zover beschikbaar? Met een analoge verdeling als voor de MRSA-vragen?

6) Hoe zit het met het aantal Clostridium difficile (CD) O:27gevallen? Wat zijn de cijfers hier, en dit voor Vlaanderen, Wallonië, Brussel (Nederlandstalig versus Franstalig)voor 2009, 2010 en eerste helft 2011, voor zover beschikbaar?

7) Dezelfde vragen voor de S. pneumoniae, P. aeruginosa en A. baumanii.

Antwoord ontvangen op 11 september 2012 :

De multiresistente kiemen in de Belgische ziekenhuizen worden al jaren actief gevolgd via het toezicht door het WIV: Methicilline resistente Staphylococcus aureus (sinds 1994), multiresistente Enterobacter aerogenes (sinds 2000), extended spectrum beta-lactamase producerende Enterobacter aerogenes (sinds 2002), ESBL producerende E. coli en K. pneumoniae (sinds 2005), ESBL+ Enterobacter cloacae (sinds 2009), multiresistente A. baumannii en P. aeruginosa (sinds 2009), carbapenemase producerende enterobacteriaceae - CPE (sinds 2012). De doelstelling van deze surveillances is het resistentiefenomeen in de tijd te volgen. Die surveillances meten niet het aantal “geïnfecteerde” of “gekoloniseerde” patiënten, maar wel het totale aantal “klinische” en op deze kiemen positief “gescreende” stalen. (Surveillancerapporten beschikbaar op de website: www.nsih.be onder “MRSA” en “ESBL” download).  

De WIV-surveillances voor multiresistente kiemen baseren zich op laboratoriumgegevens, en de microbiologische laboratoria hebben geen informatie over de infectieuze status (onderscheid infectie/kolonisatie) van de betrokken patiënten. Verder worden de Brusselse ziekenhuizen in de WIV-surveillances ook niet verder opgesplitst in Nederlandstalige en Franstalige instellingen omdat het totale aantal Brusselse ziekenhuizen beperkt is en een verdere opsplitsing in nog kleinere subgroepen geen statistisch interpreteerbare resultaten zou opleveren. Wat Clostridium difficile betreft, zijn er geen regionale incidentiecijfers en gegevens in verband met het ribotype beschikbaar. Na een opmerkelijke stijging is het aantal Clostridium difficile gevallen sinds 2007 gestabiliseerd. De mortaliteit is echter aanzienlijk gedaald. De gegevens uit het overlijdensregister worden hieronder weergegeven.  

Tabel 1: Sterfgevallen met Clostridium difficile infectie als belangrijkste oorzaak, per gewest, België 1998-2008 

 

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Brussel

2

0

2

1

7

20

57

39

33

20

12

14

12


Vlaanderen

5

7

7

11

17

32

64

78

82

57

77

76

 

Wallonië

NA

NA

NA

NA

NA

NA

25

31

40

27

36

45

26

België

NA

NA

NA

NA

NA

NA

146

148

155

104

125

135

38

*Bron: overlijdensregister per regio. Code ICD10 A047 als hoofdoorzaak van het overlijden.

Tabel 2. Ruw aantal specifieke sterfgevallen veroorzaakt door Clostridium difficile* infectie, per regio, België, 1999-2010

*Bron: overlijdensregister per regio. Code ICD10 A047 als hoofdoorzaak van het overlijden.