Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4130

van Inge Faes (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Brandweer - Vrijwilligers - Opleiding - Training

brandbestrijding
vrijwilligerswerk
beroepsopleiding

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
28/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3008

Vraag nr. 5-4130 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In ons land zijn er 251 brandweerkorpsen, dit onderverdeeld in: 165 in het Vlaams Gewest, 85 in het Waals Gewest en 1 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze worden bemand door ongeveer 17 000 brandweermannen: 5 000 beroepsmensen en 12 000 vrijwilligers.

Om een optimale dienstverlening aan de burger, die in geval van nood op de brandweer rekent, te voorzien traint de brandweer regelmatig. Dit om de kennis van de basistechnieken te onderhouden en om nieuwe methodes aan te leren. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de korpschef om opleiding te voorzien voor zijn brandweernamen, zowel de beroepsmensen als de vrijwilligers. Het is echter zo dat 40 % van de vrijwilligers de verplichte twaalf oefeningen per jaar niet haalt. Dit is onaanvaardbaar zeker als men weet dat er ongeveer 12 000 vrijwillige brandweermannen zijn, 4 800 van hen zouden dus onvoldoende getraind zijn.

Graag had ik van de geachte minister vernomen welke brandweerkorpsen het vereiste minimum van twaalf oefeningen per jaar niet halen, dit per provincie sinds 2005?

Graag had ik ook vernomen welke maatregelen zij gaat nemen om er voor te zorgen dat de vrijwillige brandweerman zijn verplichte jaarlijks oefeningen volgt?

Antwoord ontvangen op 28 maart 2012 :

Mijn diensten houden geen statistieken bij van het aantal oefeningen dat vrijwilligers, die aangeworven zijn door de gemeenten, uitvoeren per jaar.

De brandweerinspectie controleert wel systematisch het oefenbeleid van de brandweerkorpsen. Het minimum aantal oefeningen van de vrijwilligers wordt hierbij ook gecontroleerd.

De inspecteurs stellen vast dat de laatste jaren de meeste korpsen veel inspanningen doen om de opleiding en oefeningen van de vrijwilligers te verbeteren en goed op te volgen.

In het kader van de operationele prézones maakt de realisatie van een zonaal opleidingsplan één van de doelstellingen uit. Er wordt vastgesteld dat de operationele prézones in hun plannen vaak minima hanteren die hoger liggen dan de verplichte twaalf oefeningen.

Rekening houdend met hetgeen voorafgaat, lijkt het cijfer van 4.800 vrijwillige brandweerlieden die niet aan de minimum twaalf jaarlijks voorziene oefeningen zouden deelnemen buitensporig.

De brandweerinspecteurs controleren systematisch of er door het korps maatregelen worden genomen om de vrijwilligers te motiveren aan de verplichte oefeningen deel te nemen wanneer de deelname van vrijwilligers aan de oefeningen ontoereikend is. Zo niet, raadt de inspectie aan dat er maatregelen zouden worden genomen om vrijwilligers te motiveren om aan de verplichte oefeningen deel te nemen en, desgevallend, sancties op te leggen.

Daarnaast zal bij de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomsten met de operationele prézones aandacht besteed worden aan het aspect opleiding en oefening.