Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4128

van Inge Faes (N-VA) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Politie - Burgerlijke aansprakelijkheid - Vorderingen - Tenlasteneming van proceskosten

politie
civiele aansprakelijkheid
rechtsingang
gerechtskosten
officiële statistiek

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
20/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2264

Vraag nr. 5-4128 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In België is de Staat aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren van de federale politie, de verbindingsambtenaren bij de provincies en de politieambtenaren en leden van het administratief en logistiek kader van de algemene inspectie, dit in de functie waarin de Staat hen heeft aangewend. De gemeenten of meergemeentezones zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren van de lokale politie.

De schade berokkend aan de Staat, de gemeente of aan derden, moet maar door de politieambtenaren vergoed worden wanneer de ambtenaren in kwestie een opzettelijke fout, een zware fout of een lichte fout die bij hen gewoonlijk voorkomt hebben begaan.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel gevallen zijn er jaarlijks per gerechtelijk arrondissement, waarbij er een rechtsvordering tegen een politieambtenaar wordt ingesteld?

2) In hoeveel gevallen wordt deze vordering door de overheid ingesteld en in hoeveel gevallen door derden?

3) In hoeveel gevallen neemt de Staat of de gemeente de proceskosten ten laste waartoe de politieambtenaar veroordeeld wordt?

Antwoord ontvangen op 20 maart 2012 :

Alvorens het geachte lid de antwoordelementen te verschaffen, vestig ik haar aandacht op het feit dat de Staat of de gemeente, in hun hoedanigheid van aansteller, aansprakelijk zijn voor iedere fout begaan door hun aangestelden op grond van artikel 47 van de wet op het politieambt, onverminderd de uitoefening van een regresvordering tegen hun aangestelden op grond van de artikelen 48 en volgende van bovenvermelde wet.

Er dient dus een onderscheid te worden gemaakt tussen de verplichting tot schuld (die in elk geval de Staat of de gemeente treft in haar hoedanigheid van aansteller) en de bijdrage in de schuld (en de eventuele regresvordering).

Helaas kan ik geen nuttige gegevens verstrekken over de vragen van het geachte lid betreffende de kost “lokale politie” die voortvloeit uit de toepassing van het hoofdstuk V van de wet op het politieambt. Iedere werkgever is immers verantwoordelijk voor de toepassing van dit hoofdstuk en er is geen centralisatie van gegevens voorzien.

  1. Als het geachte lid onder vordering verstaat datgene bedoeld in artikel 49 van de wet op het politieambt, met name de rechtsvordering die door de Staat tegen de politieambtenaar van de federale politie wordt ingesteld op grond van artikel 48 van de voornoemde wet, kan de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken de volgende gegevens verschaffen:

    2007: 4;

    2008: 5;

    2009-2010: 5.

    Ik vestig de aandacht van het geachte lid op het feit dat die rechtsvorderingen allemaal leiden tot een aanbod tot dading conform de voorschriften van de wet op het politieambt.

    Het is niet mogelijk om een onderscheid te maken per gerechtelijk arrondissement.

  2. Als het geachte lid onder vordering verstaat datgene bedoeld in artikel 49 van de wet op het politieambt, dan werd deze rechtsvordering tijdens de periode 2007-2010 tot veertien keer toe ingesteld door het departement tegen de politieambtenaar die een fout heeft begaan. De derde slachtoffers kunnen een dergelijke vordering niet instellen tegen de politieambtenaar die een fout heeft begaan.

  3. De FOD Binnenlandse Zaken heeft geen gegevens om deze vraag te kunnen beantwoorden.