Penitentiair verlof - Aantal verzoeken - Ontsnappingen - Schending van de voorwaarden
strafstelsel
gedetineerde
officiële statistiek
28/12/2011 | Verzending vraag |
21/9/2012 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2189
In België hebben gedetineerde de mogelijkheid om op penitentiair verlof te gaan. Dit verlof heeft twee algemene doelstellingen. Het is bedoeld om de re-integratie in de maatschappij voor te bereiden en om de sociale contacten te herstellen, bijvoorbeeld met familie.
De gevangene moet zijn aanvraag indienen en motiveren op basis van die twee criteria. Hij moet niet uur per uur uitleggen wat hij zal doen, maar bijvoorbeeld meedelen dat hij zijn kinderen wil bezoeken of wil solliciteren voor een job of een opleiding. Penitentiair verlof kan worden toegekend met voorwaarden dat de veroordeelde geen drugs of alcohol mag gebruiken, of contact moet opnemen met de Vlaamse Dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB), een woonst moet zoeken of moet solliciteren.
Het is echter niet zo dat een gedetineerde verlof krijgt omdat hij er om vraagt. De directeur van de strafinrichting kan de dienst Justitiehuizen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie opdragen een beknopt voorlichtingsrapport op te stellen of een maatschappelijke enquête te houden in het door de veroordeelde voor het penitentiair verlof voorgestelde opvangmilieu.
Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek, stelt de directeur een advies op en zendt hij het verzoek samen met zijn advies over aan de minister of zijn gemachtigde en bezorgt de veroordeelde een afschrift ervan. Indien het advies van de directeur niet wordt meegedeeld binnen een bepaalde termijn, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de minister op straffe van een dwangsom veroordelen tot het uitbrengen van zijn advies, via de directeur, binnen de termijn voorzien door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en om aan de veroordeelde een afschrift van dit advies ter kennis te brengen.
Om deze problematiek te kunnen onderzoeken had ik graag een antwoord op volgende vragen:
Graag had ik al deze cijfers onderverdeeld per gevangenis en per jaar sinds 2005.
1) Hoeveel gedetineerden dienen een aanvraag in voor penitentiair verlof? Hoeveel van deze aanvragen worden positief behandelt?
2) Hoeveel van deze gedetineerden ontsnapt tijdens dit verlof, maar keren na enkele dagen vrijwillig terug? Hoeveel van deze gedetineerden verdwijnt permanent?
3) Worden de gedetineerden die hun penitentiair verlof schenden gestraft, zo ja hoe?
4) Op basis van welke criteria formuleert de gevangenisdirecteur zijn advies aan de minister? Moet, zoals voorzien, de rechtbank soms tussenkomen om een advies van de directeur te verkrijgen?
1) Het DG EPI beschikt niet over gegevens van vóór 2009.
In 2009 hebben de directies van de verschillende penitentiaire inrichtingen in België 3 688 adviezen gegeven en heeft de dienst Detentiebeheer (DDB) 909 beslissingen tot toekenning genomen.
In 2010 hebben de directies van de verschillende penitentiaire inrichtingen in België 3 641 adviezen gegeven en heeft de dienst Detentiebeheer (DDB) 834 beslissingen tot toekenning genomen.
Deze cijfers houden geen rekening met de penitentiaire verloven die de strafuitvoeringsrechtbanken kunnen toekennen op grond van artikel 59 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.
2) Het DG EPI beschikt niet over die gegevens.
3) Het DG EPI beschikt niet over gegevens van vóór 2009.
In 2009 waren er 668 adviezen inzake de niet-naleving van de voorwaarden (daaronder begrepen de gevallen van niet-terugkeer naar de gevangenis) die hebben geleid tot 96 schorsingen en 479 herroepingen van (penitentiaire) verloven.
In 2010 waren er 418 adviezen inzake de niet-naleving van de voorwaarden (daaronder begrepen de gevallen van niet-terugkeer naar de gevangenis) die hebben geleid tot 73 schorsingen en 253 herroepingen van (penitentiaire) verloven.
Er moet worden onderstreept dat deze cijfers de penitentiaire verloven, de uitgaansvergunningen en de strafonderbrekingen omvatten.
Er moet tevens worden opgemerkt dat "niet-naleving van de voorwaarden" zowel het advies van de directeur gegeven naar aanleiding van de niet-naleving door de veroordeelde van de algemene voorwaarde dat hij geen nieuwe misdrijven mag plegen of de niet-naleving van de bijzondere voorwaarden van de strafuitvoeringsmodaliteit, als de melding van niet-terugkeer naar de gevangenis gedurende meer dan 3 dagen na afloop van een lopende modaliteit omvat.
4) Het advies van de gevangenisdirecteur heeft betrekking op de voorwaarden die noodzakelijk zijn opdat de veroordeelde een penitentiair verlof krijgt toegekend (artikel 7 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten), te weten :
de veroordeelde bevindt zich in het jaar dat de datum voorafgaat waarop hij tot voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden toegelaten ;
er bestaan in hoofde van de veroordeelde geen tegenaanwijzingen waaraan men niet tegemoet kan komen door het opleggen van bijzondere voorwaarden; deze tegenaanwijzingen hebben betrekking op het gevaar dat de veroordeelde zich aan de uitvoering van zijn straf zou onttrekken, op het risico dat hij tijdens het penitentiair verlof ernstige strafbare feiten zou plegen of op het risico dat hij de slachtoffers zou verontrusten ;
de veroordeelde stemt in met de voorwaarden die aan het penitentiair verlof kunnen worden verbonden.
Het tweede deel van uw vraag refereert aan artikel 9 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, waarin het volgende is bepaald :
"Indien het advies van de directeur niet wordt meegedeeld binnen de in artikel 8, vierde lid, bepaalde termijn, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg op schriftelijk verzoek van de veroordeelde, de minister op straffe van een dwangsom veroordelen tot het uitbrengen van zijn advies, via de directeur, binnen de termijn voorzien door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en om aan de veroordeelde een afschrift van dit advies ter kennis te brengen.
De voorzitter doet uitspraak na de veroordeelde en de minister of zijn gemachtigde te hebben gehoord, op advies van het openbaar ministerie, binnen vijf dagen na ontvangst van het verzoek.
Tegen deze beslissing staat geen enkel rechtsmiddel open.".
De DDB heeft geen kennis van gevallen waarin dit artikel moest worden toegepast, maar er is ook niet bepaald dat de directeur - of de strafuitvoeringsrechtbank - de DDB daarvan in kennis moet stellen.