Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-400

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 november 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Verenigde Naties (VN) - Mensenrechtencomité - Politie - Werking - Geweld en vuurwapens

recht tot betogen
politie
Mensenrechtenraad van de VN
strafprocedure
advocaat
gespecialiseerde instelling van de VN
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
rechten van de verdediging
geweld

Chronologie

24/11/2010Verzending vraag
1/2/2011Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-414

Vraag nr. 5-400 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties (VN) bracht in oktober 2010 een rapport (CCPR/C/BEL/CO/5) uit naar aanleiding van het vijfde periodieke verslag van België. Dit VN-rapport is zeer kritisch over het gebruik van geweld en van vuurwapens door de politiediensten.

Volgens het Mensenrechtencomité leiden klachten hierover niet tot sancties tegen de politie. Het Comité maakt zich vooral zorgen over het gebruik van buitensporig geweld en het preventief aanhouden van betogers op 29 september en 1 oktober 2010. Hiermee wordt rechtstreeks verwezen naar het politieoptreden tegen deelnemers van het No Border Camp in Brussel. Het Comité vraagt dat de Belgische Staat er voortaan op toeziet dat het politieoptreden gebeurt conform de basisprincipes van de Verenigde Naties. In geval van klachten moet de Staat een onderzoek naar de gebeurtenissen voeren en de daders van de mensenrechtenschendingen bestraffen.

Het Mensenrechtencomité eist ook dat het geïnformeerd wordt over het vervolg dat gegeven zal worden aan de klachten naar aanleiding van de betogingen op 29 september en 1 oktober 2010. Het VN-Comité staat overigens niet alleen met zijn kritiek, want ook de parlementaire vergadering van de Raad van Europa heeft het “buitensporig gebruik van geweld tegen betogers in België” veroordeeld. Ze vraagt het Comité van ministers om België hierover aan te spreken.

Het Mensenrechtencomité heeft eveneens vragen bij de autonomie van het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (Vast Comité P). De onafhankelijkheid, objectiviteit en transparantie komen volgens hen in het gedrang bij het behandelen van klachten tegen politiefunctionarissen. De Staat moet streven naar een volledig onafhankelijke samenstelling van dit toezichtsorgaan op de politiediensten.

Verder is het Mensenrechtencomité verontrust over het feit dat de toegang tot een advocaat nog steeds niet is gegarandeerd tijdens de eerste uren van een vrijheidsberoving in het kader van een administratieve of strafrechtelijke aanhouding. Het Comité is eveneens verontrust omdat de toegang tot een arts niet expliciet is opgenomen in het kader van een strafrechtelijke aanhouding. Het Comité dringt aan om hier snel werk van te maken.

Ik stel vast dat het Comité mijn bezorgdheid deelt over de wijze waarop onze ordehandhavers omspringen met fundamentele menselijke vrijheden en politieke rechten.

Ik heb daarom de volgende vragen:

1) Wat is het standpunt van de minister ten opzichte van de ongerustheid van het Mensenrechtencomité en van de Raad van Europa over het optreden van de politie op 29 september en 1 oktober 2010? Acht ze, in tegenstelling tot het Comité, het politieoptreden conform de basisprincipes van de Verenigde Naties? Is ze nog steeds van oordeel dat het politieoptreden noodzakelijk, proportioneel en efficiënt was? Kan ze, ongeacht het geval, haar antwoord motiveren?

2) Kan ze mij een actueel en becijferd overzicht bezorgen van het aantal klachten over het gebruik van geweld en van vuurwapens door politiediensten? Kan ze mij tevens een becijferd overzicht gegeven van de gevolgen die aan die klachten zijn gegeven?

3) Is ze het eens met de conclusie in het rapport dat er te weinig gevolg wordt gegeven aan klachten over het gebruik van geweld en van vuurwapens door politiediensten? Zo neen, kan ze dit toelichten? Zo ja, welke stappen zal ze ondernemen om een betere behandeling van die klachten te garanderen?

4) Zal de minister het VN-Mensenrechtencomité op de hoogte brengen van het resultaat van het onderzoek van het Vast Comité P naar aanleiding van de betogingen op 29 september en 1 oktober 2010? Kan ze dat ook aan mij bezorgen?

5) Het VN-Mensenrechtencomité uit zijn bezorgdheid over de onafhankelijkheid, objectiviteit en transparantie van het Vast Comité P met betrekking tot de behandeling van klachten tegen politiefunctionarissen. Deelt de minister die bezorgdheid? Zo ja, welke stappen zal zij ondernemen om dit euvel te verhelpen? Zo neen, kan zij dit toelichten?

6) Is de minister het eens met de conclusies in het rapport over de toegang tot een advocaat en de toegang tot een arts in geval van aanhouding? Zo ja, welke stappen zal ze ondernemen om dit probleem te verhelpen? Zo neen, kan ze dit toelichten?

7) Het Mensenrechtencomité verwacht een puntsgewijs antwoord op zijn kritieken. Welke argumenten zal de minister het Mensenrechtencomité voorleggen in haar antwoord op voornoemde feiten?