Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3891

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 2 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Uitzendarbeid - Cijfers - Effect crisis - Onderzoek - Arbeidsongevallen

tijdelijk werk
officiële statistiek
arbeidsongeval

Chronologie

2/12/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4895

Vraag nr. 5-3891 d.d. 2 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uitzendarbeid groeide in enkele decennia van een marginale speler op de arbeidsmarkt naar een zeer belangrijke actor. In 2007 telde de sector al 380 000 uitzendkrachten. Deze werkpopulatie van uitzendbureaus heeft heel specifieke kenmerken, onder andere rond leeftijd en laaggeschooldheid. Ongeveer één op vier van de uitzendkrachten is jonger dan 25 jaar en 40 % is laaggeschoold.

Uitzendarbeid heeft zijn voordelen. Voor vele uitzendkrachten betekent uitzendarbeid een opstap naar een vaste baan, terwijl werkgevers uitzendarbeid gebruiken als een belangrijke middel voor de instroom en toetsing van werknemers in hun bedrijf.

Maar er spelen zeker ook enkele belangrijke nadelen. Uitzendarbeid wordt vaak als niet volwaardig werk aanzien omwille het gebrek aan zekerheid. Men krijgt er beduidend minder kansen om opleidingen te volgen, het wordt moeilijker om snel leningen bij de bank aan te gaan. Daarnaast bouwt een uitzendkracht minder rechten op in het kader van sociale zekerheid en verwerft weinig kansen op een duurzaam financieel en arbeidsperspectief. Het zijn bovendien niet de meest kwalitatief aantrekkelijke jobs.

In globo is het voor een werknemer alleen voordelig als hij niet te lang in dit statuut blijft hangen. Dus niet verglijdt in een opeenvolging van contracten van bepaalde duur

Hierover de volgende vragen:

1) Kan de minister jaarlijkse cijfers bezorgen over het aantal tewerkgestelde uitzendkrachten voor de periode 2007-2011? Hoe duidt en evalueert de minister deze cijfers?

2) Uitzendarbeid is zeer conjunctuurgevoelig. Kan de minister aantonen of de economische crisis nefaste gevolgen heeft gehad voor de uitzendarbeid?

3) Kan de minister cijfers bezorgen over de doorstroming van uitzendkrachten naar een vaste baan? Hoeveel van hen kunnen gemiddeld na 6 maanden, 1 jaar, 1,5 jaar, 2 jaar of langer vast aan de slag?

4) Bestaan er studies over de merites en de schaduwzijden van uitzendarbeid? Zijn er al onderzoeken geweest waarbij men grote groepen uitzendkrachten gedurende enkele jaren heeft opgevolgd? Zo ja, wat waren daarbij de algemene conclusies? Zo neen, lijk het de minister- gezien het toenemend belang van deze sector en de impact ervan op een groot en groeiend deel van bevolking- niet belangrijk om hierover grootschalig onderzoek te verrichten?

5) Klopt het dat het aantal arbeidsongevallen bij uitzendkrachten veel hoger ligt dan bij vaste krachten? Kan de minister me hieromtrent cijfers bezorgen voor de periode 2007-2011? Klopt het dat deze statistieken bovendien in stijgende lijn zitten? Kan men hieruit concluderen dat werkgevers steeds meer taken uitbesteden aan uitzendkrachten, waar ze deze voordien aan vaste en meer ervaren werknemers toevertrouwden?