Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3800

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 25 november 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

De bevoorrading van de voedselbanken

voedselhulp
landbouwoverschot
armoede
hulp aan minderbegunstigden
EU-steun

Chronologie

25/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1244
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4282

Vraag nr. 5-3800 d.d. 25 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Europees programma voor voedselhulp aan de minstbedeelden (EPVM) maakt het mogelijk voor een zeer redelijke kostprijs van 500 miljoen euro (dit is 1% van het totale budget voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid), voedselhulp te verlenen aan 18 miljoen mensen in de 20 Lidstaten die aan dit programma deelnemen.

De huidige regeling, waar ook België van gebruik maakt, is dat de EU met haar fondsen voor Landbouwbeleid voedseloverschotten opkoopt om de prijzen stabiel te houden. Die voorraden worden dan in alle deelnemende lidstaten via caritatieve verenigingen ter beschikking gesteld aan hulpbehoevenden. In België verloopt dit grotendeels via de voedselbanken.

De 9 Voedselbanken in België halen ongeveer 41 % van hun voedsel uit het programma van de Europese Unie. Voor België komt dit neer op een budget van 11 miljoen euro.

Een Duitse rechtbank stelde een prejudiciële vraag aan het Europees Hof van Justitie omtrent het EU-voedselhulpprogramma. Het Europese Hof heeft nu bepaald dat vanuit het Landbouwbeleid alleen "in natura" steun verleend mag worden uit bijvoorbeeld de graan- en melkvoorraden. Het Europees Hof rekent het uitdelen van voedseloverschotten tot het Europees Landbouwbeleid, maar als er een financieringsplicht uit voortvloeit ten aanzien van de voedselbanken valt dit volgens de rechters onder Sociaal Beleid, een bevoegdheid van de lidstaten. Hierdoor blijft er van de oorspronkelijke 500 miljoen die als budget gold nog maar 113 miljoen euro over.

Duitsland en Zweden merkten bovendien op dat er de voorbije jaren amper overschotten waren, met als gevolg dat de EU steeds meer aankopen diende te verrichten op de normale markt om aan haar verplichtingen ten aanzien van de voedselbanken te voldoen.

De federatie van Belgische voedselbanken sprak reeds haar ongerustheid uit over dit feit. In een jaar zonder voedseloverschotten in Europa zouden de Belgische voedselbanken opeens de helft minder voedsel ontvangen, zo werd berekend.

De Europese Commissie nam intussen een aantal initiatieven, waardoor ze een oplossing voorstelt op andere niveaus.

De Europese Commissie heeft onder andere in het Publicatieblad de verordening 562/2011 van 10 juni 2011 gepubliceerd, die het bedrag van de begroting voor het voedselprogramma 2012 nog op slechts 25% stelt van het bedrag dat toegekend was in 2011. Dit betekent een bedrag van 2,8 miljoen euro voor België.

In een resolutie van 7 juli jl. riep het Europees Parlement de Europese Commissie op een oplossing te vinden zodat het hulpprogramma toch kan worden voortgezet op het oude niveau van 500 miljoen euro. Zo stelde het Europees Parlement bijvoorbeeld voor het programma onder te brengen onder het Cohesiebeleid of onder het Armoedebeleid, waardoor de bezwaren van het Hof van Justitie mogelijk verdwijnen.

Geachte Minister, voedselbanken leveren in België belangrijk werk, en helpen hiermee meer dan 200.000 Belgen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat we zoeken naar structurele oplossingen.

Geachte Minister, graag had ik antwoord op de volgende vragen:

1. Werd er reeds een concrete inschatting gemaakt van de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie voor de Belgische voedselbanken?

2. Indien de Lidstaten bevoegd worden, welk actieplan voorziet u om de werking van de voedselbanken te blijven garanderen? Graag had ik uw visie op korte termijn en op lange termijn.

3. Onder welk budget voorziet u de voedselbanken verder te doen functioneren? Hoe groot zal het budget zijn?

4. Heeft u reeds overleg gepleegd met uw collega's die Armoedebeleid en/of Cohesiebeleid onder hun bevoegdheid hebben?

5. Hoe is het overleg met de Europese Commissie verlopen?