Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3764

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 november 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Internationaal Atoomagentschap - Nucleaire vervuiling - Europa - België

Internationale Organisatie voor Atoomenergie
radioactieve verontreiniging
nucleaire veiligheid
nucleaire beveiliging

Chronologie

21/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4571

Vraag nr. 5-3764 d.d. 21 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent meldde het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) de detectie van weliswaar kleine maar toch uitzonderlijke hoeveelheden radioactieve stoffen, onder andere jodium-131. Het Agentschap vermoedt een bron ergens in Zuid-Oost Europa en wijt de verhoging ofwel aan een kernreactoraccident of een uitstoot afkomstig van radioactieve farmaceutische producten.

Hierbij de volgende vragen:

1) Werd er ook boven België een verhoging van radioactieve stoffen vastgesteld? Zo ja, welke waarden en met welke veiligheidseffecten voor de volksgezondheid? Zo niet, hoe komt het dat België hieraan ontsnapte, dit in tegenstelling tot andere landen van de Europese Unie?

2) Kon men ondertussen de oorzaak of oorzaken van deze verhoging vaststellen? Zo ja, waar lag/lagen deze? Zo niet, hoe komt het dat dit zo moeilijk blijkt?