Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3758

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 november 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Vietnam - Falun Gong beoefenaars - Vervolging - Intimidatie - Recht op godsdienstvrijheid - Samenwerkingsprogramma 2011-2015

Vietnam
vrijheid van godsdienst
rechten van de mens
China

Chronologie

21/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4607

Vraag nr. 5-3758 d.d. 21 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Beoefenaars van de spirituele bezigheid Falun Gong worden steeds vaker vervolgd en gecontroleerd door de Vietnamese autoriteiten. De organisatie Human Rights Watch meldt dat het aantal gevallen van intimidatie van Falun Gong-leden snel toeneemt.

De beweging is sinds 2000 ook actief in Vietnam. Het eerste geval van intimidatie dateert uit 2006, toen de politie verschillende beoefenaars in het Thanh Cong Park in Hanoi arresteerde wegens het dragen van Falun Gong T-shirts, die door de autoriteiten niet waren toegestaan. Ook werd op familieleden druk uitgeoefend om hun bloedverwanten ertoe te bewegen de beoefening van Falun Gong te staken.

Begin 2010 doken berichten op over het lastigvallen en intimideren van Falun Gong-leden in de provincie Vung Tau. Persoonlijke bezittingen en materialen die voor de beoefening werden gebruikt, werden in beslag genomen en leden werden gedwongen verklaringen te ondertekenen waarin ze beloofden te stoppen met Falun Gong.

Op 10 november 2011 werden twee broers in Hanoi tot respectievelijk drie en twee en een half jaar veroordeeld voor het illegaal verspreiden van informatie en het gebruik van het communicatienetwerk. De twee broers gebruikten hun radioshow om schendingen van mensenrechten, corruptie en de vervolging van religieuze groepen in China aan te klagen. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch is die uitspraak er vooral gekomen onder druk van China.

Een dag eerder berichtte Amnesty International dat aan de Chinese ambassade een vreedzame protestactie van Falun Gong aanhangers die hun ongenoegen over het schijnproces lieten blijken, met geweld was uiteen geslagen.

Vietnam is al meer dan 30 jaar een partnerland van België. Het samenwerkingsprogramma tussen België en Vietnam voor de periode 2011-2015 vertegenwoordigt 60 miljoen euro.

Hierover de volgende vragen:

1) Is de minister op de hoogte van de incidenten, waaruit duidelijk blijkt dat leden van Falun Gong in Vietnam worden lastiggevallen en geïntimideerd? Deelt hij mijn mening dat die vervolgingen een manifeste en grove schending van de mensenrechten zijn?

2) Op 21 juni 2011 werd het nieuwe samenwerkingsprogramma 2011-2015 met Vietnam ondertekend. Kwamen bij de onderhandelingen het respect voor de mensenrechten en het fundamentele recht op godsdienstvrijheid ter sprake? Werden voorwaarden aan de hulp gekoppeld?

3) Beaamt de minister dat het opportuun is dit dossier op de agenda van de dialoog Europese Unie (EU)- Vietnam over de mensenrechten te plaatsen en het ter sprake te brengen in onze bilaterale betrekkingen?

4) Vindt hij het normaal dat de Volksrepubliek China haar machtspositie gebruikt om haar vervolgingsbeleid van religieuze minderheden buiten de landgrenzen voort te zetten? Is de minister op de hoogte van andere gevallen in andere landen ( eventueel in eigen land)?