Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3681

van Louis Ide (N-VA) d.d. 16 november 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

De permanente audit 2010 en de cijfers voor hemato-oncologie, art. 33 en art. 33 bis

kosten voor gezondheidszorg
bloedziekte
regionale verschillen
kanker

Chronologie

16/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1274
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4201

Vraag nr. 5-3681 d.d. 16 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 01/08/2007 werd art. 33 bis in het leven geroepen. Art 33bis betreft prestaties die aan 100% worden gehonoreerd en niet onder de forfaitarisering vallen. Deze maatregel werd gebudgetteerd op 3.300.000 euro op jaarbasis. Voor 2008 bedroegen de uitgaven 3.9 miljoen euro, wat min of meer in vergelijking met andere rubrieken in de permanente audit, een aanvaardbare onderschatting is ten opzichte van het vooropgestelde budget. In 2009 bedroegen de uitgaven 4.625.000 euro voor 32.295 gevallen. Vervolgens zien we voor 2010 een stijging in de uitgaven tot maar liefst 6.666.000 euro ten opzichte van 2009. Het aantal gevallen steeg in 2010 tot 46.000.

Men verwachtte de stijgende uitgaven in art.33 bis deels op te vangen door een daling in de uitgaven voor genetische onderzoeken in art.33. De daling van het aantal prestaties art.33 werd inderdaad vastgesteld in 2008 en 2009. In 2010 stegen de prestaties art.33 met 6.3%. Wanneer we kijken naar de totale uitgaven voor art.33 en 33bis 2010 ten opzichte van 2007 vergelijken dan zien we een totale stijging van 29%.

Voorts wordt in de permanente audit de gevallen ook uitgesplitst per gewest per 1000 inwoners. Hier stellen we vast dat Brussel Hoofdstad in 2010 de kroon spant met meer dan 20 gevallen per 1000 inwoners, gevolgd door Wallonië met om en bij 18 gevallen per 1000 inwoners. Vlaanderen heeft 16 gevallen per 1000 inwoners.

Mijn vragen aan u mevrouw de minister:

1. Hoe komt het dat de uitgaven voor zowel art.33 en art. 33bis in die mate stijgen en wat plant de minister hier te doen?

2. Hoe verklaart u de gewestelijke verschillen en dan meer bepaald het hoog aantal gevallen in Brussel ten opzichte van de andere gewesten?