Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3564

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 oktober 2011

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen - Fedasil - Asielzoekers - Opvangfaciliteiten - Omkadering - Kwaliteit van de opvangcentra

politiek asiel
minderjarigheid
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
sociale voorzieningen
illegale migratie
asielzoeker

Chronologie

24/10/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4813

Vraag nr. 5-3564 d.d. 24 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Jongeren die in België arriveren zonder ouders of wettelijke voogd, volgen in principe een specifiek opvangtraject. De "voogdijwet", namelijk de programmawet (I) van 24 december 2002 (artikel 479 en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, en de koninklijke besluiten op de opvang, voorzien op duidelijke wijze dat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's), of ze nu asielzoeker zijn of niet, worden opgevangen in aangepaste opvangstructuren.

De bevoegdheid over de opvang van niet-begeleide minderjarigen is verdeeld over de federale regering en de gemeenschapsregeringen. Dat leidde tot een versnipperd opvangbeleid. Jonge asielzoekers werden opgevangen in de federale opvangcentra. De anderen, die geen asiel vroegen, kwamen terecht in de bijzondere jeugdzorg en die was daar niet op voorzien.

De kwaliteit van de opvangcentra verschilt ook erg onderling. De centra voor niet-asielzoekende NBMV worden als relatief goed beschouwd en vergelijkbaar met de zorg voor Belgische jongeren in het gewone jeugdwelzijnssysteem. Maar de beschikbare plaatsen in dergelijke centra zijn zeer beperkt zodat de centra zich alleen over een zeer klein aantal kunnen ontfermen. De opvangcentra voor asielzoekers hebben dan weer meer capaciteit , maar de kwaliteit van de opvang in deze centra wordt als minder beoordeeld dan die in de "niet-asiel"-opvangfaciliteiten: te weinig en vaak onvoldoende opgeleid personeel, grote aantallen kinderen en jongeren, beperkte infrastructuur, minder goed uitgebouwde psychologische verzorging en omkadering, enz. NBMV's waarvoor men geen plaats vindt worden bovendien zelf quasi onbegeleid als voorlopige maatregel op hotel gestuurd.

Hierover de volgende vragen:

1) Welke minimale omkadering (psychologische, pedagogische en medische begeleiding, etc.) is er voorzien voor de NBMV's in de opvangfaciliteiten van het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil)? Voldoet België hiermee aan haar eigen wetten en internationale verplichtingen en verdragen ter zake?

2) Welke minimale omkadering (psychologische, pedagogische en medische begeleiding, etc.) is er voorzien voor de NBMV's in de tijdelijke hotelopvang? Voldoet België hiermee aan haar eigen wetten en internationale verplichtingen en verdragen ter zake?

3) Vindt de geachte staatssecretaris het normaal dat een NBMV's minder rechten geniet in een federale instelling dan in een gemeenschapsinstelling? Wat heeft hij reeds ondernomen om dit euvel te verhelpen?

4) Wie is er verantwoordelijk voor het welzijn en de opvang van deze jongeren eenmaal er een uitspraak is in hun asieldossier? Wie volgt deze jongeren verder op? Bestaan er hierover overeenkomsten tussen Fedasil en andere bevoegde instanties?