Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-337

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 9 november 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Comittee of Foreign Affairs (Cofacc) - Conferentie - Spreekverbod - Speciale vertegenwoordiger voor het Midden-Oosten

beslechting van geschillen
Midden-Oosten
personeel in diplomatieke dienst
Israël
Palestijnse kwestie
Palestina
Europese Unie
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

Chronologie

9/11/2010Verzending vraag
25/11/2010Antwoord

Vraag nr. 5-337 d.d. 9 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de Cofacc-meeting van 18 oktober 2010 die werd georganiseerd voor alle voorzitters van de commissies van Buitenlandse Aangelegenheden van de lidstaten van de Europese Unie (EU) stond reeds maanden de toelichting door de diplomaat Marc Otte, speciale vertegenwoordiger van de EU voor het Midden-Oosten, op het programma.

Deze diplomaat zou een toelichting geven bij de rol van de EU in het vredesproces in het Midden-Oosten. Op de agenda van de namiddagzitting stond de minister er als tijdelijke voorzitter van de EU op om te spreken over de uitbreiding van de EU. Tenslotte vermeldde de agenda nog mevrouw Catherine Ashton, Hoge Vertegenwoordiger van de EU, om toelichting te geven over de nieuwe dienst, de European External Action Service. Die agenda lag al vast van in de vorige regeerperiode en was een initiatief van de Commissievoorzitters van de Belgische Kamer en Senaat en kaderde in de initiatieven van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie.

Het was dan ook enigszins merkwaardig dat de heer Marc Otte op vrijdag 15 oktober 2010 het verbod kreeg opgelegd, vermoedelijk door mevrouw Ashton, om te komen spreken over het vredesproces in het Midden-Oosten. De beleidscel van de minister heeft een waardige vervanger gezonden, met name de heer Xavier Demoulin, die een toelichting kwam geven bij het Belgische voorzitterschap na het Verdrag van Lissabon.

Dat neemt echter niet weg dat het merkwaardig is dat geen toestemming werd gegeven om te spreken over het vredesproces in het Midden-Oosten, meer bepaald tussen Israël en Palestina.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Weet de minister of mevrouw Ashton de diplomaat Otte verboden heeft toelichting te geven bij het vredesproces in het Midden-Oosten?

2) Heeft hij, als tijdelijke voorzitter van de EU, mevrouw Ashton hierover formeel of informeel aangesproken of zelfs terechtgewezen?

3) Wat is de werkelijke reden voor het spreekverbod van de Belgische diplomaat Marc Otte?

4) Is dat wegens de persoon van de diplomaat Otte of eerder wegens het thema, namelijk het vredesproces tussen Israël en Palestina?

Antwoord ontvangen op 25 november 2010 :

Het is aan de vooravond van het evenement dat mijn diensten geïnformeerd werden van het feit dat de Heer Marc Otte, die sedert meerdere jaren ter beschikking werd gesteld van de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB en, in deze capaciteit, met een door iedereen erkend talent de rol van Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie (EU) voor het Midden-Oosten opneemt, niet in staat was om zich tot de Cofacc te richten tijdens de vergadering die op 18 oktober 2010 te Brussel georganiseerd werd voor het geheel van voorzitters der Commissies van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de EU.

Tijdens een contact met het kabinet van de Hoge Vertegenwoordigster werd vernomen dat Lady Catherine Ashton zelf de Cofacc zou ontmoeten tijdens de namiddag van 18 oktober en de bedoeling had om de situatie in het Midden-Oosten evenals de problematiek van het vredesproces aan te snijden en dat zij het daarom inopportuun achtte dat de speciale vertegenwoordiger van de EU, die onder haar autoriteit staat, op voorhand reeds het onderwerp met de leden van Cofacc zou behandelen.

In deze situatie zijn mijn diensten dringend op zoek gegaan naar een vervanger voor de voorziene spreker en hebben ze kunnen rekenen op de beschikbaarheid van de Heer Xavier Demoulin, hoge ambtenaar van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om verduidelijkingen te geven over het functioneren van het Belgisch Voorzitterschap in de nieuwe institutionele context die door het inwerkingtreden van het verdrag van Lissabon werd geschapen.