Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3354

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 oktober 2011

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Voedselbanken - Economische crisis - Stijgende noden - Dalende steun - Actieplan

voedselbehoefte
armoede
hulp aan minderbegunstigden
economische recessie

Chronologie

5/10/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4807

Vraag nr. 5-3354 d.d. 5 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 2008 de economische crisis is de tendens duidelijk: steeds meer mensen redden het niet meer met hun loon of uitkering. De uitkeringen stegen de voorbije tien jaar amper, de basiskosten namen onheilspellend toe: elektriciteit, water en gas en voeding. Een pensioen van 1 200 euro, waarvan soms één derde tot de helft dient voor het (ook stijgende) huurgeld leiden onherroepelijk tot fundamentele overlevingsproblemen. Dit verklaart ook dat het aantal mensen dat aanschuift voor een het laatste jaar groeide met 20 %.

Tegelijkertijd worstelen de voedselbanken en andere hulporganisaties met minder steun. Bedrijven werken efficiënter, zodat er minder overschot blijft. Ook particuliere schenkingen lopen terug. Ook de toegenomen hygiëneregels zorgen voor minder aanvoer van voedingswaren uit de voedings- en distributiesectoren.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe evalueert de geachte staatssecretaris de toenemende spanning tussen enerzijds een verhoogde vraag en anderzijds een afnemend aanbod van onder andere voedselbanken en soortgelijke organisaties? Beaamt hij dat zich hier een ernstig probleem ontwikkelt?

2) Over welke middelen, methodes en instrumenten beschikt hij om aan de toenemende vraag om voedselhulp tegemoet te komen? Overweegt hij hier een actieplan? Zo ja, hoe zal dit gestalte krijgen? Zo niet, hoe verklaart hij zijn inertie hieromtrent?

3) Heeft hij hieromtrent overleg gepleegd met de betrokken actoren, onder andere binnen de particuliere en publieke armoedebestrijding, de voedselindustrie, de distributiesector, zijn collegae op gemeenschaps- en gewestniveau enz.? Zo ja , met welke resultaten? Zo niet, wordt zulk overleg op korte termijn gepland of vindt de staatssecretaris dit onvoldoende relevant?