Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3345

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 5 oktober 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Hulpdiensten - Niet-politieambtenaren - Gebruik sirenes en zwaailichten - Prioritaire opdracht - Juridisch sluitende omschrijving

verkeersregels
gemeentepolitie
politie
ziekentransport
brandbestrijding

Chronologie

5/10/2011Verzending vraag
21/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3345 d.d. 5 oktober 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van de publicatie van het Activiteitenverslag 2009 en het Observatoriumrapport 2009 van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten, publiceerde de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van het vast comité van toezicht op de politiediensten en de commissie belast met de parlementaire begeleiding van het vast comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten op 3 februari 2011 haar verslag uitgebracht door de heren Koenraad Degroote (Kamer) en Philippe Mahoux (Senaat).

Daarbij werd het probleem besproken van het prioritair rijden door niet-politieambtenaren, in het bijzonder de aanbeveling die verband houdt met de voertuigen van de hulpdiensten die zich met sirene en blauwe zwaailichten in het verkeer begeven. Overeenkomstig artikel 37.2 van het Verkeersreglement mogen die voertuigen zich aldus in het verkeer begeven omdat zij een dringende en dus prioritaire opdracht vervullen. De technische details van de zwaailichten en sirenes zijn voldoende specifiek. Maar het begrip "prioritaire opdracht" werd door de wetgever niet gedefinieerd, zodat de hulpdiensten de sirenes en zwaailichten naar eigen goeddunken gebruiken. In het verleden zijn daardoor overigens ook reeds betwistingen ontstaan over het gebruik van zwaailichten door voertuigen van ministers.

Heeft de geachte staatsseecretaris reeds de nodige maatregelen genomen om het begrip "prioritaire opdracht" duidelijk af te bakenen, met een juridisch sluitende omschrijving?

Antwoord ontvangen op 21 november 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden.

Het begrip “dringende opdracht” wordt in de wegcode niet verder gedefinieerd. Maar dat betekent daarom nog niet dat bestuurders van prioritaire voertuigen (zowel politievoertuigen, voertuigen van hulpdiensten, enz …) naar eigen goeddunken zouden mogen beslissen of het gaat om een dringende opdracht. Zo bestaan er binnen bepaalde organisaties interne richtlijnen over het gebruik van de blauwe zwaailichten en/of het geluidstoestel in functie van de aard en het tijdstip van de dringende opdracht. Ook in de individuele vergunningen voor het voeren van prioritaire signalisatie worden de voorwaarden voor het gebruik ervan omschreven.

Wat de dringende medische hulpverlening betreft, bestaat er een werkgroep in de schoot van Volksgezondheid die het statuut van de ambulances bekijkt, aangezien het niet duidelijk is of ambulances voor ziekenvervoer al dan niet kunnen ingeschakeld worden in de dringende medische hulpverlening en bijgevolg de prioritaire signalisatie nodig hebben.

Het is duidelijk dat het gebruik van blauwe zwaailichten en het geluidstoestel moeten beperkt blijven om de betekenis ervan niet te ontwaarden. Zo niet, zullen de andere weggebruikers geneigd zijn om daarmee minder rekening te houden.

Het komt uiteindelijk toe aan de rechtbanken om te oordelen of een prioritair voertuig dat werd geverbaliseerd of in een ongeval was betrokken, al dan niet een dringende opdracht vervulde.

Een definiëring van het begrip “dringende opdracht” in de wegcode kan zowel richtinggevend als beperkend zijn, maar de concrete invulling ervan kan slechts gebeuren binnen de organisatie waarin de prioritaire voertuigen worden gebruikt, terwijl ook dan misbruiken mogelijk blijven.