Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3306

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 30 september 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Exoten - Landbouw - Tuinbouw - Veeteelt - Effecten - Analyse - Beleid

gezondheid van dieren
plantaardige ziekte
biodiversiteit
bescherming van de flora
bescherming van de fauna
invasieve soort

Chronologie

30/9/2011Verzending vraag
21/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3306 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een van de effecten van de globalisering - in letterlijke zin - is zeker de onbeheersbare en niet te regisseren migratie van fauna en flora. Verhalen hieromtrent zijn legio, van Noord-Amerikaanse eekhoorns over bepaalde kikkers, waterplanten enz. "Natuur.focus" berichtte onlangs de evolutie van de meldingen over uitheemse spinnen. In de jaren negentig beperkt tot twaalf meldingen, gestegen tussen 2000 en 2010 gestegen tot 216. Deze toename kan zeker gedeeltelijk worden verklaard door meer aandacht en studie voor dit fenomeen, maar blijkbaar noteerde men de voorbije 35 jaar 46 nieuwe soorten spinnen. De wijze waarop deze dieren en planten binnensluipen lijkt complex en uiteenlopend: internationale handel via havens, treinen, vliegtuigen, vakantiegangers enz. Het is niet verwonderlijk dat onder andere Natuurpunt vraagt om de controle op exotische planten en dieren overal maar met prioriteit in de havens te intensifiëren. Natuurlijk vormen niet alle exoten een gevaar of bedreiging. Maar bijvoorbeeld de spinnensoort zwarte weduwe is wel giftig. Anderzijds kunnen exoten heel duidelijk milieu- en ook schade aan land- en tuinbouw veroorzaken.

Hierover de volgende vragen:

1) Vormt de blijkbaar sterk stijgende immigratie van allerlei exoten (planten, dieren, insecten…) een prioriteit en/of studieobject binnen land- en tuinbouw?

2) Zijn er bepaalde exoten die duidelijk een gevaar kunnen/zullen opleveren voor de bepaalde economische sectoren (land- en tuinbouw, milieutoerisme enz.)? Zo ja, welke sectoren en met welke mogelijke gevolgen? Zo niet, op welke basis steunt deze ontkenning van de geachte minister?

3) Met welke visie, welk beleid en welke actieprogramma's behandelt het departement Landbouw de immigratie van deze exoten?

Antwoord ontvangen op 21 oktober 2011 :

1. België is verdragsluitende partij van de International Plant Protection Convention (IPPC), een internationaal verdrag over plantengezondheid. Het doel van dit verdrag is gezamenlijke actie te bevorderen om te voorkomen dat voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen worden binnengebracht en verspreid via het internationale handelsverkeer. In dit kader zijn in het controleprogramma van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) plantengezondheidsmaatregelen opgenomen. Er worden inspecties en monsternames verricht bij de invoer van planten en plantaardige producten, tijdens de teelt en in de handel.

België is ook stichtend lid van de Wereldorganisatie voor Dierengezondheid (OIE). Deze organisatie bepaalt de normen inzake dierengezondheid voor de internationale handel in dieren. Binnen de Europese Unie is het beleid inzake dierengezondheid in hoge mate geharmoniseerd. Zo zijn er geharmoniseerde dierengezondheidsvoorwaarden bij de invoer van dieren. Invoer van dieren is enkel mogelijk via de grensinspectieposten aan de buitengrens van de Europese Unie. Daar worden de certificaten die de gezondheid van de betrokken dieren garanderen geverifieerd en worden ook de betrokken dieren geïnspecteerd. Indien nodig worden bijkomende laboratoriumtesten uitgevoerd om de afwezigheid van bepaalde dierenziekten te bevestigen.

Gelet op het gevaar van introductie van opduikende ziektes, de zogenaamde “emerging diseases”, zoals blauwtong, zijn de controlediensten van het FAVV hiervoor bijzonder alert. In dit verband werd ook een informatiebrochure ter beschikking gesteld van de dierenartsen en de veehouders.

2. Door de sterke toename van het internationale handelsverkeer gedurende de laatste decennia is het risico op insleep van exoten inderdaad gestegen. In 2003 bijvoorbeeld, werd in de buurt van de Brusselse luchthaven een haard van maïswortelboorders (Diabrotica virgifera virgifera) aangetroffen. De maïswortelboorder is van oorsprong uit Amerika. Hij kan meeliften op transportmiddelen zoals vliegtuigen en vrachtwagen waardoor hij zich op een efficiënte manier over grote afstanden kan verspreiden. Deze kever kan zware schade aan de maïsteelt veroorzaken omdat de larven zich voeden met de wortels waardoor de planten omvallen. Door het opleggen van strikte maatregelen zijn de fytosanitaire diensten erin geslaagd de haard uit te roeien. Nog steeds wordt een jaarlijkse monitoringcampagne georganiseerd, maar sinds 2005 werden geen kevers meer aangetroffen in België. Het insect heeft zich ondertussen wel kunnen vestigen in Oost-Europa, en rukt jaarlijks verder op naar het westen door natuurlijke verspreiding. Niet enkel de akkerbouw, maar alle subsectoren van de land, tuin- en bosbouw staan bloot aan de verhoogde kans op insleep van exoten.

3. Omwille van het vrij verkeer van goederen in de Europese Unie, wordt het beleid betreffende plantengezondheid en dierengezondheid op Europees niveau bepaald. Alle lidstaten en de Europese Commissie zijn zich bewust van de nieuwe gevaren verbonden aan de toename van de internationale handel. De Europese Commissie heeft reeds het initiatief genomen om een nieuwe aanpak uit te werken. In het nieuwe plantengezondheidsbeleid zal de nadruk gelegd worden op preventie, snelle en proportionele maatregelen om de land- en tuinbouw te beschermen. De nieuwe dierengezondheidsstrategie 2007-2013 van de Europese Commissie die we in België invoeren legt eveneens de nadruk op preventie. Een Europese Animal Health Law wordt in dit kader uitgewerkt. De implementering van deze maatregelen in België is één van de opdrachten van het FAVV.