Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3027

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 1 september 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Golanhoogvlakte - Nieuwe landmijnen

Israël
Palestijnse kwestie
Palestina
antipersoneel(s)mijn

Chronologie

1/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4600

Vraag nr. 5-3027 d.d. 1 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Israëlische leger meldde recent de plaatsing van nieuwe landmijnen op de Golanhoogvlakte, langs de grens met Syrië. Hiermee wil de staat Israël burgers ontmoedigen die grens over te steken en verhinderen dat mogelijke manifestanten vanaf september massaal vanuit Syrië het Golangebied binnendringen. Zulke turbulenties verwekken immers meer en vooral ongewenste spanningen, juist op een moment dat de Verenigde Naties stemmen over de erkenning van een Palestijnse staat.

Deze urgente plaatsing van landmijnen volgde uit de vaststelling dat de bestaande mijnen niet meer functioneerden toen Syrische demonstranten in juni de grens overschreden tijdens een betoging tegen de Israëlische bezetting. Het Israëlische leger opende toen het vuur, waarbij twintig betogers omkwamen.

De bekendmaking van deze nieuwe mijnenvelden komt er op een moment dat Israël nochtans verklaarde om meerdere zones te ontmijnen, waarmee het meteen erkende dat de wapens een zware impact hebben op burgers. Israël zette bovendien al meerdere jaren de productie van landmijnen stop en staakte de export ervan.

Hierover stelde ik graag de volgende vragen:

1. Is de minister op de hoogte van de plannen van Israël om nieuwe mijnen te plaatsen op de grens met Syrië? Kan de minister deze plannen bevestigen? Gaat het hier mogelijk om een blufpoging om zo potentiële demonstranten af te schrikken?

2. Vindt de minister het normaal dat hier dodelijke en niet-discriminerende middelen worden gebruikt om ongewapende burgers te bedwingen? Hoe beoordeelt de minister het gebruik van antipersoonsmijnen door Israël om de manifestaties te onderdrukken?

3. Op welke wijze en wanneer zal de minister namens onze regering onze ongerustheid kenbaar maken bij de Israëlische autoriteiten? Heeft de minister deze kwestie reeds aangekaart bij de Israëlische ambassadeur? Zo neen, waarom niet en zal de geachte minister dit alsnog doen? Welke andere stappen acht hij dan wel opportuun? Wanneer worden deze gezet en kan de minister dit toelichten?

4. Zal België, als voortrekker van het verdrag van Ottawa, deze kwestie aankaarten op Europees en internationaal niveau?