Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2963

van Yves Buysse (Vlaams Belang) d.d. 12 augustus 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Sociale inspectie - Inspecteurs - Sensibilisering - Vorming

mensenhandel
arbeidsinspectie
valsheid in geschrifte
beroepsopleiding

Chronologie

12/8/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4402

Vraag nr. 5-2963 d.d. 12 augustus 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de werkgroep "Mensenhandel" van de commissie Binnenlandse Zaken werden in de eerste maanden van 2010 hoorzittingen gehouden, onder meer met vertegenwoordigers van de sociale inspectie.

Eén van de sprekers wees op de nood aan verdere en continue sensibilisering van de inspecteurs en niet alleen van de gespecialiseerde inspecteurs van de cellen Mensenhandel en Risicosectoren (MERI).

Een andere spreker van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) had er immers op gewezen dat de diensten van de arrondissementscellen, die niet bevoegd zijn (voor het opsporen van gevallen van mensenhandel) "de reflex (zouden moeten) hebben om onmiddellijk informatie door te geven aan de verbindingsmagistraat of, als ze hem niet kunnen bereiken, aan de arbeidsauditeur ; in laatste instantie moeten zij zich wenden tot een politiedienst. De informatie twee dagen later doorgeven heeft geen zin meer want heel vaak zullen de werknemers al verdwenen zijn".

Ook vorming rond valse verblijfs- en identiteitsdocumenten bleek een noodzaak.

1) Op welke manier werd die continue sensibilisering van inspecteurs bewerkstelligd en verbeterd?

2) Hoeveel meldingen vanuit diensten die niet direct bevoegd zijn voor het opsporen van gevallen van mensenhandel, waren er in de voorbije twee jaar naar verbindingsmagistraten, arbeidsauditeurs of politiediensten? Vanuit welke arrondissementscellen kwamen die meldingen? Hoe vaak leidde die melding tot een vaststelling van mensenhandel?

3) Erkent de geachte minister de noodzaak van (bijkomende) vorming rond valse verblijfs- en identiteitsdocumenten in de voorbije twee jaar? Werden in 2010 en 2011 dergelijke vormingssessies georganiseerd?