Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2961

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 augustus 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Diplomaten - Huishoudpersoneel - Uitbuiting - Misbruiken

ambassade
personeel in diplomatieke dienst
dienstpersoneel
arbeidsrecht

Chronologie

12/8/2011Verzending vraag
26/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2961 d.d. 12 augustus 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent kregen vier buitenlandse diplomaten een geldboete omwille mensenhandel. Niet verwonderlijk, ongeveer 10 % van al het huishoudpersoneel in dienst bij diplomaten in België, diende klacht in wegens misbruiken. De Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking volgt deze situatie nauwlettend, maar beschikt over weinig mogelijkheden om op te treden. Daarbij wil deze FOD niet aangeven welke landen hier meestal in de fout gaan, hoewel de hulpverlening bevestigt dat het vooral over oliestaten of Afrikaanse staten gaat.

Hierover de volgende vragen:

1) Over hoeveel gevallen van slechte behandeling van huishoudpersoneel door diplomaten werd de geachte minister in 2008, 2009 en 2010 ingelicht? Waarover gaan deze dossiers en in welke mate zijn er klachten over mensenhandel?

2) Hoe zijn deze klachten over verschillende landen verdeeld? Zijn er landen of clusters van landen die opvallend oververtegenwoordigd zijn bij deze klachten?

3) Tot welke gevolgen leidde de behandeling van deze klachten?

4) Pleegde hij hierover overleg met de minister van Justitie? Zo ja, tot welke resultaten leidde dit overleg? Zo niet, waarom vindt hij dit niet belangrijk of noodzakelijk?

Antwoord ontvangen op 26 oktober 2011 :

Vooreerst dient te worden opgemerkt dat men niet kan spreken van opgelegde boetes maar dat er wel sprake is geweest van betalingen als resultaat van minnelijke schikkingen in geschillen tussen buitenlandse diplomaten of zendingen en hun huisbedienden.

1) Het aantal huisbedienden bij buitenlandse diplomaten of zendingen lag gedurende de jaren 2008, 2009, 2010 steeds rond 500. De Directie Protocol heeft weet van een 50-tal klachten per jaar. Deze hebben grotendeels betrekking op relatief lichte inbreuken (bijvoorbeeld omvang van een opzegvergoeding). In betrokken jaren waren er een viertal klachten per jaar over ernstige uitbuiting, waarbij er sprake kan zijn van “mensenhandel”. Opgemerkt dient te worden dat het de FOD Justitie is die zich over die laatste materie uitspreekt en dat het onderzoek van het arbeidsauditoraat zich over enkele jaren kan uitstrekken.

2) De geografische situering betreffende de lichtere zaken is divers. Wat de situering van gevallen van ernstige uitbuiting aangaat, kan ik beamen wat door het geachte lid in zijn inleiding naar voren wordt gebracht.

3) Omdat een geschil meestal leidt tot beëindiging van de arbeidsrelatie is het beleid van mijn departement in de eerste plaats gericht op het voorkomen van problemen. De tewerkstelling van deze huisbedienden wordt omkaderd door voorwaarden betreffende het arbeidscontract, informatieverstrekking aan de huisbedienden, aan hun werkgevers, door administratieve maatregelen bij het niet voldoen aan de regelgeving, enz.

De Directie Protocol vervult samen met de diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een ombudsfunctie indien geen onderlinge oplossing is gevonden in een arbeidsgeschil, dat hen ter kennis wordt gebracht. Er wordt steeds aangestuurd op een minnelijke schikking.

4) Betreffende klachten waarin sprake is van ernstige uitbuiting of mensenhandel is de samenwerking met de FOD Justitie en andere instellingen beschreven in de ministeriële Omzendbrief inzake “De invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel” van 26 september 2008.

Het beleid dat België, en met name mijn departement, voert betreffende de omkadering van de tewerkstelling van huisbedienden van diplomaten, wordt in Europa en daarbuiten als zeer vooruitstrevend beschouwd en vindt nu gestadig navolging in verschillende lidstaten van de Europese unie en in de Verenigde Staten.