Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2900

van Dominique Tilmans (MR) d.d. 29 juli 2011

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken

Voedingsmiddelen - Stijging van de prijzen - Bestrijding - Maatregelen - Samenwerking met de internationale financiële instellingen

voeding
FAO
prijsstijging
Wereldbank
ontwikkelingshulp
Afrikaanse Ontwikkelingsbank
Aziatische Ontwikkelingsbank
voedingsproduct
prijs van levensmiddelen

Chronologie

29/7/2011Verzending vraag
7/9/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2900 d.d. 29 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

De jongste jaren zijn de voedselprijzen wereldwijd voortdurend gestegen. De voedselprijsindex van de Wereldbank is tussen oktober 2010 en januari 2011 met 15% gestegen en is slechts 3% verwijderd van zijn hoogste peil in 2008. De stijging van de voedselprijzen treft het basisvoedsel, zoals tarwe, maïs, suiker, spijsolie en rijst. Die situatie wordt nog verergerd door de groei van de wereldbevolking, die extra druk legt op de landbouwproductie, alsook de klimaatverandering, die in verschillende delen van de wereld leidt tot droogte en overstromingen.

De stijging van de voedselprijzen is een prioriteit voor de G20. In de mededeling van de jongste vergadering van de G20 in februari 2011 heeft de groep een langetermijninvestering in de landbouwsector van de ontwikkelingslanden aanbevolen. De economisten van de de VN-Voedsel-en Landbouworganisatie (FAO) hebben eveneens de noodzaak aan private en publieke investeringen benadrukt teneinde de noodzakelijke voorwaarden vast te leggen voor de groei van de landbouwproductie en om de achteruitgang van de steun voor de landbouw een halt toe te roepen.

De FAO heeft onlangs zijn "Gids voor politieke en programmatorische acties voor landen in de strijd tegen stijgende voedselprijzen" bijgewerkt en organiseert seminaries om het publiek te sensibiliseren voor de diverse politieke opties die specifiek zijn voor elk land teneinde de stijging van de voedselprijzen in Afrika, Azië en de Stille Zuidzee, Centraal-Azië, Europa, Latijns-Amerika en het Nabije Oosten het hoofd te bieden.

De Wereldbank heeft diverse maatregelen genomen om de negatieve gevolgen van de stijgende voedselprijzen in de armste landen te verzachten, waaronder de voortzetting van de investeringen in het kader van het Global Food Crisis Response Program (GFRP). Sedert september 2010 werden GFRP-projecten gefinancierd voor een bedrag van 1,24 miljard dollar in 35 landen. Ondanks de inspanningen van de Wereldbank om de landen te helpen risk management products te ontwikkelen en zo de capaciteit te verhogen om toekomstige prijsstijgingen aan te pakken, blijft de Wereldbank, om de voedselprijzen te stabiliseren, een aanpak promoten die op de marktprincipes is gebaseerd. De VN-conferentie voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) daarentegen ziet meer ruimte voor een internationaal beheer van de voedselmarkten, waaronder "fiscale maatregelen om de speculatie op grondstoffenmarkten te verminderen", "innoverende mechanismen om de prijzen te stabiliseren" en "de dringende financiering om arme landen te beschermen tegen prijsschokken van basisproducten".

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Welke aanpak zal deze regering hanteren om de stijgende voedselprijzen te bestrijden ?

2) Welk beleid zal worden gevoerd om samen met de internationale financiële instellingen de investeringen in de landbouw aan te moedigen teneinde het chronische gebrek aan voedselzekerheid te bestrijden, vooral in de minst ontwikkelde landen?

Antwoord ontvangen op 7 september 2011 :

Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.

1) De sectoren landbouw en voedselzekerheid zijn in de wet van 1999 als prioritaire sectoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking aangemerkt. Naar aanleiding van de meest recente voedselcrisis in 2008 ging België de verbintenis aan om het aandeel van de landbouw in de officiële ontwikkelingshulp in 2010 te verhogen tot 10 % en in 2015 tot 15 %. Daardoor steeg het aantal partnerlanden waar landbouw als prioritaire sector is gekozen (momenteel 11 van de 18 partnerlanden) en werd ook het totaalbedrag van bedoelde programma’s verhoogd. Bovendien werden de bijdragen aan de internationale agentschappen die werken rond voedselzekerheid aanzienlijk opgetrokken. In 2011 bedraagt het budget voor voedselhulp dat vooral via internationale organisaties (Wereldvoedselprogramma, Food and Agriculture Organization (FAO), UNRWA) wordt besteed, 35,5 miljoen euro. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2006 (17 miljoen). Wat de laatst vastgelegde recente financiële middelen (2010-2012) betreft, is de Belgische bijdrage aan het Internationaal Landbouwontwikkelingsfonds (IFAD) meer dan verdubbeld. Ze bedraagt nu 7 miljoen euro per jaar. Met een bijdrage van jaarlijks meer dan 15 miljoen euro aan de FAO, is België de 10e donor van alle bijdragen door elkaar genomen. De Belgische bijdrage aan de CGIAR die zich bezighoudt met landbouwonderzoek, stijgt aanzienlijk en bedraagt 9,4 miljoen euro per jaar, wat meer dan een verdubbeling is ten opzichte van 2005.

Om de hulp doeltreffender te maken en tussen de interventiekanalen synergieën uit te bouwen, stelde de Belgische samenwerking een nieuwe strategienota op voor de landbouwsector en de sector voedselzekerheid.

In deze strategienota wordt de actie van de Belgische samenwerking toegespitst op de steun aan duurzame familiale landbouw teneinde de voedselzekerheid te verbeteren en een bijdrage te leveren tot duurzame economische groei die fatsoenlijke arbeidsplaatsen creëert op het platteland. De interventies worden uitgevoerd in het kader van drie grote benaderingen die zijn afgestemd op de lokale diversiteit: 1) benadering via lokale economische ontwikkeling; 2) sectorale benadering en 3) benadering via voedselzekerheid en voedselbijstand.

In dit verband werden vier aandachtspunten vastgelegd: 1) landbouwproductie : het verbeteren en veiligstellen van de landbouwproductie en de landbouwproductiviteit in het licht van duurzame ontwikkeling; 2) commercialisering van de productie : betere valorisatie van de landbouw en markttoegang; 3) goed bestuur in de landbouwsector : versterking van de coördinerende, faciliterende en regulerende rol van de staat en versterking van het maatschappelijk middenveld en van de boerenorganisaties; 4) plattelandsvrouwen: individueel en collectief empowerment van plattelandsvrouwen.

De Belgische samenwerking vervult ook een rechtstreekse rol in de strijd tegen de prijsschommelingen op lokaal niveau. De nieuwe strategienota van de Belgische samenwerking voor de landbouwsector en de voedselzekerheid erkent immers het belang van deze kwestie en stelt uitdrukkelijk “De strijd tegen al te sterke prijsschommelingen en voor een betrekkelijk verzekerde bevoorrading is een belangrijke basisvoorwaarde voor stabiliteit in de voedselzekerheid en in de lokale landbouweconomie. Lokale voedselcrisissen, al duren ze niet lang, hebben een negatieve impact op langere termijn waardoor de lokale landbouweconomieën kunnen instorten met een vicieuze cirkel van honger-chronische armoede tot gevolg. De verhoging van de lokale opslagcapaciteit voor basisvoedsel, eventueel gekoppeld aan een kredietsysteem zoals warrantage, kan voor een stabielere bevoorrading zorgen. Op die manier kan de volatiliteit van de lokale prijzen en het ontstaan van lokale crisissituaties worden tegengegaan”.

Tegelijk met de uitvoering van de nationale strategie zal België, voor zover mogelijk, natuurlijk ook zijn internationale verplichtingen nakomen, met name die welke het is aangegaan, onder andere, binnen het Comité voor voedselzekerheid waarvan het momenteel vicevoorzitter is.

2) In het kader van de samenwerking met de internationale financiële instellingen, draagt België op aanzienlijke en regelmatige wijze bij aan het herstel van de reserves van de Internationale Ontwikkelingsassociatie (Wereldbank) en van de Afrikaanse en Aziatische Ontwikkelingsfondsen. Deze organisaties hebben elk landbouw als een prioritaire interventiesector. Naast deze verplichte bijdragen, financiert België bij de instellingen van Bretton Woods programma’s die gefinancierd worden op basis van vrijwillige bijdragen. Deze programma’s passen in een ontwikkelingskader dat werd afgesloten voor de periode 2008-2011 en drie interventieterreinen omvat: (i) armoedebestrijding (ii) versterking van het macro-economisch beheer (iii) promotie van goed bestuur en strijd tegen de corruptie; een focus op landbouw werd daarbij niet voorzien.