Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-284

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 26 oktober 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen

Turkije - Gesprekken met het oog op de toetreding tot de Europese Unie (EU) - Turks-Cypriotisch handelsinitiatief

Turkije
Cyprus
toetreding tot de Europese Unie
kwestie Cyprus

Chronologie

26/10/2010Verzending vraag
1/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-284 d.d. 26 oktober 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sinds 1974 is Cyprus verdeeld en wordt het noordelijke deel van het eiland bezet door Turkse militairen. Door die Turkse bezetting is de Turkse Republiek van Noord-Cyprus tot stand gekomen, die internationaal alleen door Turkije is erkend.

Anderzijds erkent Turkije de in het zuiden van het eiland gelegen Republiek Cyprus niet.

Een poging van de Verenigde Naties in 2004 om het eiland te herenigen in het kader van de Cypriotische kandidatuur voor de Europese Unie (EU) draaide op niets uit. Het Cypriotische schisma is tot op heden nog steeds niet opgelost.

In het licht van de Turkse kandidatuur voor het lidmaatschap van de Europese Unie wordt geregeld gesproken over de kwestie Cyprus. Zo wordt onder meer verwezen naar de Turkse handelsbeperkingen voor Grieks-Cyprus en over de vraag van Turkije tot het opheffen van de beperkingen van de Europese Unie ten opzichte van de Turkse Republiek van Noord-Cyprus.

Toen Cyprus in 2004 lid werd van de Europese Unie, ondertekende Turkije een aanvullend protocol van de associatieovereenkomst, waarin bepalingen over de toetreding van de tien nieuwe lidstaten zijn opgenomen. Tegelijkertijd gaf Turkije te kennen dat dit geen Turkse erkenning van de Republiek Cyprus inhield. De Europese Unie verklaarde later dat jaar nogmaals dat de erkenning van alle lidstaten een noodzakelijk onderdeel van het toetredingsproces is.

Turkije volhardt echter in zijn weigering een douaneverdrag met Cyprus te sluiten, waardoor schepen en vliegtuigen uit Cyprus Turkije nog altijd niet in mogen. In meerdere rapporten herhaalde de Europese Commissie dat het vrije verkeer van goederen met Cyprus gerealiseerd moet zijn. Ook moest Turkije de Republiek Cyprus erkennen.

Turkije eiste op zijn beurt dat er een einde kwam aan het handelsembargo tegen het noordelijke deel van Cyprus. Eerder wilde het geen concessies doen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) De Europese Commissie eist van Turkije dat het de verhoudingen met Cyprus normaliseert. Cyprus is sinds 2004 ook een lidstaat van de Europese Unie. Een belangrijke voorwaarde is dat schepen en vliegtuigen afkomstig uit de Republiek Cyprus welkom zijn in Turkije.

Op basis van het douane-unieverdrag is Turkije verplicht om schepen en vliegtuigen uit de Republiek Cyprus toe te staan, wat tot op heden wordt geweigerd.

Werd dit punt opnieuw besproken onder het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie?

Zal dit discussiepunt een taak worden voor de Europese Dienst voor extern optreden van mevrouw Catherine Ashton?

Is dit een actueel vraagstuk voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie?

2) Zijn er enige gevolgen voor de Turkse EU-kandidatuur als het land zich blijft vasthouden aan de handelsbeperkingen tegen (Grieks-) Cyprus?

Antwoord ontvangen op 1 maart 2011 :

1) Deze problematiek valt niet onder de verantwoordelijkheid van het GBVB en dus niet van de Europese dienst voor extern optreden waarover de Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton beschikt. De kwestie van de uitvoering van Turkije’s verplichtingen uit hoofde van het "Bijkomend protocol bij de Associatieovereenkomst”, kortweg het “Protocol van Ankara” (protocol voor de uitbreiding van de douane-unie tussen Turkije en de Europese Unie naar de nieuwe lidstaten, waaronder Cyprus, dat niet erkend wordt door Turkije), is behandeld in het kader van het proces van toetredingsonderhandelingen die de Europese Unie heeft aangevat in 2005 met Turkije en van het algemeen mandaat dat door de Raad aan de Europese Commissie werd gegeven. Binnen dit kader werd deze kwestie besproken door middel van het voortgangsverslag van de Europese Commissie dat op 9 november 2010 gepubliceerd werd. De Commissie geeft daarin aan dat Turkije haar verplichtingen terzake niet volledig uitvoert en niet alle belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, in het bijzonder de beperkingen op de rechtstreekse transportverbindingen met Cyprus, heeft afgeschaft. De Commissie herinnert eraan dat Turkije dringend zijn verplichtingen moet nakomen. Ze geeft aan dat de Europese Unie zal vasthouden aan de maatregelen genomen in 2006 indien er geen vooruitgang wordt geboekt. Het gaat hier om het standpunt van de Raad van de Europese Unie, zoals die nog werd herhaald door de Raad Algemene Zaken van 14 december jl. die ik voorzat. Tijdens deze Raad heeft de Europese Unie herhaald dat ze snel vooruitgang verwacht over deze kwestie.

2) Tijdens zijn vergadering in december 2006 heeft de Raad Algemene Zaken opgemerkt dat Turkije niet had voldaan aan de volledige en non-discriminatoire uitvoering van het Protocol van Ankara en heeft besloten dat, zolang Turkije niet voldeed aan haar verplichtingen uit hoofde van het Protocol, er geen hoofdstukken meer zouden worden gesloten en dat acht hoofdstukken met betrekking tot de douane-unie niet zouden worden geopend. Zonder vooruitgang inzake de uitvoering van het Protocol door Turkije blijft deze beslissing van kracht.