Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2822

van Bart Laeremans (Vlaams Belang) d.d. 20 juli 2011

aan de minister van Justitie

Onderzoekscommissie grote fiscale fraudedossiers - Aanbevelingen - Bijkomende magistraten voor OLAF-dossiers

parlementair onderzoek
parlementaire commissie
belastingfraude
commissieverslag
gerechtelijke achterstand

Chronologie

20/7/2011Verzending vraag
4/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2822 d.d. 20 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het eindverslag van de onderzoekscommissie grote fiscale fraudedossiers voorzien de aanbevelingen 106, 107 en 108 in een follow-upprocedure om de tenuitvoerlegging van alle aanbevelingen op te volgen. Uit de zogenaamde synthesenota die aan het Rekenhof werd bezorgd blijkt dat een aantal aanbevelingen van de onderzoekscommissie niet werden opgevolgd. In enkele gevallen was dat onvermijdelijk, omdat de uitvoering van die aanbevelingen de bevoegdheden van een regering in lopende zaken te buiten gaan. Dit geldt echter niet voor de opvolging van aanbeveling 20. De geachte minister deelde het Rekenhof in dat verband mee dat hij niet in bijkomende magistraten zal voorzien voor de zogenaamde OLAF-dossiers van het " European Anti-Fraud Office ". De onderzoekscommissie had daarop nochtans aangedrongen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vraag: waarom wordt deze aanbeveling niet uitgevoerd?

Antwoord ontvangen op 4 oktober 2011 :

Aanbeveling 20 van het parlementaire onderzoeksverslag over de grote fiscale fraudedossiers houdt verband met de aanbevelingen 18 en 19 - te weten de evaluatie actualiseren die het College van procureurs-generaal in 2001 heeft gemaakt met betrekking tot de aanvullende behoeften, het aantal gespecialiseerde magistraten verhogen en worden bijgestaan door juristen - waarvoor werd aangegeven dat er een regering met volledige bevoegdheid nodig was teneinde de hervorming van het gerechtelijk landschap tot een goed einde te brengen.

Bovendien gelden de principes van de budgettaire behoedzaamheid en van de budgettaire discipline ten aanzien van nieuwe uitgaven, zulks zolang de regering in lopende zaken is (circulaire van de eerste minister van 26 april 2010). Er zijn dan ook geen nieuwe begrotingsinitiatieven of begrotingsvastleggingen mogelijk. Dat betekent dat voorlopig enkel kan worden gewerkt in het bestaande begrotingskader.

Bovendien wijs ik erop dat de meting van de werklast van het openbaar ministerie niet is voltooid.

Tevens wordt erop gewezen dat er in 2008 een protocol is ondertekend met de procureur-generaal en de procureur des Konings met het oog op het wegwerken van de achterstand van het parket te Brussel in financiële zaken. Dit protocol heeft voorzien in een nieuwe werkmethode, in de oprichting van een speciale cel voor het wegwerken van de achterstand en in de werving van extra juristen en administratieve personeelsleden.

In die context en behoudens interne reaffectatiemaatregelen is niet voorzien in een verhoging van het aantal magistraten en juristen van de afdeling economische en financiële zaken van het parket te Brussel.