Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2805

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 19 juli 2011

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Mensen met een beperking - Dienstverlening

Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
faciliteiten voor gehandicapten

Chronologie

19/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4743

Vraag nr. 5-2805 d.d. 19 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent luidde het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding (CGKR) de noodklok over de wijze waarop de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) haar dienstverlening organiseert voor mensen met een beperking. Hierover bereikten nogal wat ernstige klachten het CGKR, dat hierover contact opnam met de NMBS.

De klachten gaan grotendeels over de wijze waarop mensen met een ernstige fysieke beperking, onder andere rolstoelgebruikers, er in moeten slagen om in/uit het station, op/van het perron, en op en uit de trein te geraken. Daartoe zijn er twee mogelijkheden:

- ofwel biedt de infrastructuur voldoende hulpmiddelen om dit op eigen kracht te verwezenlijken. Dit is bijna nergens het geval. Er werden/worden zeker inspanningen geleverd, via onder andere liften, enz. maar de diversiteit van treinstellen zorgen bijna steeds voor een kink in de kabel;

- ofwel kan de persoon in kwestie vragen om personele bijstand. Deze moet dan wel heel gedetailleerd 24 uur op voorhand worden aangevraagd. Blijkbaar wordt die dan ook wel eens vergeten.

Het CGKR stelt, terecht, dat hier ongelijkheid speelt. Een absolute gelijkheid zou zijn dat alle reizigers 24 uur op voorhand hun reis zouden moeten plannen. Het CGKR pleit ervoor dat de NMBS stelt dat iedereen meteen kan worden geholpen, behalve in extreme gevallen. Het zocht daarvoor contact met de NMBS, maar na aanvankelijke bereidheid bleek nadien een onwrikbare houding en geen bereidheid tot meer klantvriendelijkheid, in dit geval voor reizigers met fysieke beperkingen.

Hierover de volgende vragen:

1. Beaamt de geachte minister dat de accommodaties van de NMBS, ondanks inspanningen, bijna nergens een reis op eigen kracht (van ingang station tot opstappen trein en vice versa) mogelijk maakt?

2. Aanvaardt zij dat door deze infrastructurele tekorten een reiziger met een ernstige fysieke beperking bijna altijd is aangewezen op personele hulp?

3. Gaat zij akkoord dat het aanvragen van personele hulp, minstens 24 uur op voorhand, een in de praktijk erg moeilijke voorwaarde is die reizigers met een fysieke beperking discrimineert en hun bewegingsvrijheid via het openbaar vervoer sterk beknot?

4. Aanvaardt zij dat de 24 uur-regel in essentie een zware discriminatie betekent voor treinreizigers met een fysieke beperking? Is zij bereid om deze aanpak drastisch te verbeteren en daardoor deze ongelijke behandeling tot een veel meer aanvaardbaar minimum te beperken?

5. Hoe verklaart zij de moeizame communicatie tussen de NMBS en het CGKR?

6. Vindt zij het niet absoluut noodzakelijk dat de NMBS hierover op korte termijn een grondig gesprek voert met het CGKR en het gespecialiseerde middenveld? Is zij bereid om hiervoor verantwoordelijkheid op te nemen en dit gesprek zelf te organiseren? Zo ja, wanneer en met welke partners? Zo niet, waarom neemt de zij hier geen verantwoordelijkheid?