Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-257

van Richard Miller (MR) d.d. 25 oktober 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Besnijdenis - Bestrijding - Rapport van de experts van december 2009 - Besluiten - Interministeriële Conferentie - Aangehouden actiemogelijkheden - Genitaal onderzoek van de meisjes tijdens het medische schoolonderzoek

seksuele verminking
schoolgeneeskunde
Interministeriële Conferentie
migrerende vrouw

Chronologie

25/10/2010Verzending vraag
25/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-257 d.d. 25 oktober 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

In de vorige regeerperiode had een groep van experts, belast met de uitwerking van een tweejarenplan ter bestrijding van besnijdenis, een rapport opgesteld dat verschillende voorstellen bevatte.

Dat rapport en zijn voorstellen moesten in de maand december 2009 worden voorgelegd aan een Interministeriële Conferentie. Minister Bourgeois, die de voorzitter is van deze Conferentie, heeft ze echter twee keer uitgesteld. Uiteindelijk zou ze op 23 februari 2010 plaatshebben.

Een denkspoor dat de werkgroep naar voren heeft geschoven en dat door uw collega van Volksgezondheid blijkbaar wordt gesteund, was het aanbevelen van een genitaal onderzoek van de meisjes bij het medisch schoolonderzoek. De praktijk van besnijdenis kan immers moeilijk worden opgespoord omdat ze in het geheim wordt uitgevoerd, soms zelfs in het buitenland wanneer de meisjes met de Belgische nationaliteit hun familie bezoeken in hun land van oorsprong.

1) Heeft de bewuste Interministeriële Conferentie plaatsgehad? Op welke datum?

2) Welke besluiten kunnen eruit worden getrokken? Welke actiemogelijkheden werden aangenomen en welke werden afgewezen, met name ten aanzien van het rapport van de groep van experts van 2009?

3) Welke oplossing heeft de Interministeriële Conferentie aangenomen of aanbevolen ten aanzien van het verslag van december 2009 met betrekking tot het genitaal onderzoek van de meisjes bij het medisch schoolonderzoek?

Antwoord ontvangen op 25 maart 2011 :

1) Na overleg tussen de verschillende bij de problematiek betrokken federale, gemeenschaps- en gewestministers, werd een vierde nationaal actieplan ter bestrijding van partnergeweld en andere vormen van intrafamiliaal geweld 2010-2014 (NAP) goedgekeurd tijdens een interministeriële conferentie “integratie in de maatschappij” die op 23 november 2010 georganiseerd werd.

2) De strijd tegen partnergeweld blijft prioritair in het NAP 2010-2014. Toch voorziet dit nieuw NAP een uitbreiding van het actiedomein naar bepaalde specifieke vormen van intrafamiliaal geweld, met name gedwongen huwelijken, eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking (VGV).

Gezien de volledige stand van zaken van de situatie en het relevante referentiekader die erin gedefinieerd worden, hebben de “Overlegde strategieën ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking” (OS-VGV) bijgedragen tot het opstellen van het NAP 2010-2014.

Het NAP 2010-2014 is meer in het bijzonder gericht op het begunstigen van het wetenschappelijk onderzoek en het begeleiden van de voortzetting van de OS-VGV door de uitbreiding ervan naar het volledige grondgebied; het informeren, sensibiliseren en betrekken van de professionals die betrokken zijn bij de preventie van VGV; het waarborgen van een globale opvang van verminkte meisjes en vrouwen, mogelijke slachtoffers en hun omgeving; de gepaste opvang van mannelijke en vrouwelijke migranten die vervolgd (kunnen) worden op grond van hun geslacht; en ten slotte het bijdragen tot de bestrijding van VGV op internationaal niveau.

Deze globale doelstellingen worden verder opgedeeld in meer specifieke doelstellingen, die op hun beurt vertaald worden in verschillende concrete maatregelen al naargelang de ministeriële bevoegdheden bij de tenuitvoerlegging van het NAP.

3) De kwestie van een genitaal onderzoek van kleine meisjes bij de medische onderzoeken op school zou moeten besproken worden tijdens een overleg met alle betrokken actoren over de aanpak van de opvolging. In het kader van de uitvoering van het NAP 2010-2014 is dus voorzien om overlegvergaderingen te organiseren om tot een consensus te komen over de meest geschikte procedures om kinderen die risico lopen op of slachtoffer zijn van VGV te identificeren. De doelstelling is om niet enkel de betrokken partners zoals het ONE, Kind en Gezin, SOS Enfants, de Vertrouwenscentra, de terreinorganisaties, gerechtelijke en politiediensten enz. samen te brengen, maar ook experts en specialisten in kinderproblematiek en ethiek. Op termijn is het de bedoeling om, op overlegde basis, tot een gezamenlijke aanbeveling voor het gehele land te komen en zo bij te dragen tot een betere preventie en opsporing van de problematiek in België.