Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2522

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 juni 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Mensenhandel en -smokkel - Recherchecapaciteit van de lokale politie - Samenwerking met de federale politie - Budget

mensenhandel
politie
gemeentepolitie
misdaadbestrijding

Chronologie

10/6/2011Verzending vraag
29/8/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2522 d.d. 10 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Nationaal veiligheidsplan 2008-2011 bepaalt mensenhandel als prioriteit. Het jaarverslag Mensenhandel en -smokkel 2009 van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding spreekt daarentegen van een vermindering van de recherchecapaciteit voor mensenhandel omwille van budgettaire redenen.

Sinds de politiehervorming, waarbij burgemeesters het gezag kregen over de lokale politie, zou de strijd tegen mensenhandel en -smokkel geen echte prioriteit meer vormen. Nochtans speelt de lokale politie een cruciale rol in deze. Via buurtwerking en buurtcontrole is de lokale politie zeer goed geplaatst in het detecteren van praktijken van mensenhandel.

Als lid van de werkgroep " Mensenhandel " in de Senaat, heb ik hierover de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister mij vertellen hoeveel lokale politiemensen (uitgedrukt in voltijds equivalenten) er momenteel worden ingezet in de strijd tegen mensenhandel en -smokkel? Hoe evolueerde dit aantal jaarlijks sinds 2006? Hoe evalueert en duidt zij deze cijfers?

2) Op welke wijze zijn deze lokale politiemensen verdeeld over het land? Bestaan er significante verschillen tussen de verschillende politiezones? Hoe duidt en verklaart zij deze verschillen? Zijn er politiezones waar er duidelijk een ondercapaciteit bestaat in het licht van de uitdagingen in die zone en over welke zones gaat het hier?

3) Welk totaalbudget wordt er momenteel lokaal beschikbaar gesteld voor de strijd tegen mensenhandel en -smokkel? Hoe evolueerde dit budget jaarlijks sinds 2006? Hoe evalueert en duidt zij deze cijfers? Bestaan er daarbij significante verschillen tussen de verschillende politiezones? Hoe duidt en verklaart zij deze verschillen? Zijn er politiezones waar er duidelijk een onderfinanciering bestaat in het licht van de uitdagingen in die zone en over welke zones gaat het hier?

4) Welke samenwerkingsverbanden bestaan er tussen de lokale politie en de federale politie met betrekking tot de strijd tegen mensenhandel en -smokkel? Hoe evalueert zij deze samenwerking? Wat zijn de grootste pijnpunten?

5) Op welke wijze stimuleert zij lokale politiezones om de strijd tegen mensenhandel en -smokkel op te voeren? Wat zijn de belangrijkste hinderpalen op lokaal gebied om mensenhandel en -smokkel effectief te bestrijden? Wat ondernam of plant zij om deze hinderpalen weg te werken?

Antwoord ontvangen op 29 augustus 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1.-2. De federale politie beschikt niet over deze gegevens. Het is materieel niet mogelijk om de politiezones in dit verband te bevragen.

3. Met betrekking tot de financiële situatie kan ik u meedelen dat er geen specifiek budget is voor initiatieven voor de strijd tegen mensenhandel, noch voor de aanpak van mensensmokkel.

De Interdepartementale Coördinatiecel Mensenhandel en Mensensmokkel heeft evenmin een budget om de doelstellingen van het actieplan mensenhandel en mensensmokkel 2008-2011 uit te werken, de gewenste veranderingen bij de lokale politie uit te lokken, ze op het terrein te implementeren of lokale onderzoekers te ondersteunen. De lokale politie kan dus niet bogen op extra middelen.

4. In elk arrondissement organiseert en coördineert de Directeur van de Coördinatie- en Steundienst van de federale politie de controles en acties die zich op basis van strategische analyses en het overleg met de referentiemagistraat mensenhandel en mensensmokkel opdringen. Hij betrekt daarbij ook de lokale politie. Zij kunnen zich inschrijven voor deze grootschaligere controles en acties.

De Directeur van de Coördinatie- en Steundienst van de federale politie kan ook andere samenwerkingsvormen voor de aanpak van mensenhandel en –smokkel tussen de lokale politie en de arrondissementele diensten van de federale politie uitwerken.

De omzendbrief Col 4/2011 of de gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, de Staatssecretaris voor Migratie- en asielbeleid en het College van procureurs over de bestrijding van mensensmokkel inventariseert de opdrachten die eerder aan de lokale, dan wel aan de federale politie toekomen.

De referentiemagistraat “Mensenhandel” van elk gerechtelijk arrondissement organiseert overeenkomstig de omzendbrief Col 1/2007 van het College van procureurs-generaal met de ministeriële richtlijnen over het opsporings- en vervolgingsbeleid van mensenhandel periodieke bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de lokale en federale politie. Tijdens die vergaderingen wisselen de deelnemers alle nuttige informatie uit om beter op de uitdaging mensenhandel in te spelen.

De omzendbrief Col 2/2002 van het College van Procureurs-generaal bij het Hof van Beroep regelt de taakverdeling van gerechtelijke politie tussen de lokale en de federale politie. Die taakverdeling geldt ook voor de uitdagingen mensenhandel en –smokkel.

Ten slotte werkt op het centrale niveau van de federale gerechtelijke politie de centrale dienst mensenhandel ook voor en met de lokale politie. Zij werkt voor de politiemensen in de eerste lijn checklists en brochures uit met goede praktijken voor de lokale aanpak van mensenhandel en mensensmokkel. Zo het Nationaal Veiligheidsplan mensenhandel en mensensmokkel als prioriteiten weerhoudt, werkt deze dienst de politieprogramma’s voor de geïntegreerde politie uit. Deze progamma’s beschrijven de specifieke taken die ook de lokale politie moet opnemen.

5. De hinderpalen kwamen al aan bod in het actieplan mensenhandel en mensensmokkel. Het zou niet getuigen van een multidisciplinaire aanpak moest ik als minister van Binnenlands Zaken zonder overleg initiatieven nemen om moeilijkheden bij de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel te verhelpen.

De evaluatie van de aanpak van mensenhandel en mensensmokkel behoort toe aan de Interdepartementale Coördinatiecel Mensenhandel en Mensensmokkel onder leiding van de minister van Justitie. Deze Coördinatiecel werkt mogelijke bijsturingen en verbeteringen uit. Ze baseert zich ook op de bijdragen van de verschillende diensten en departementen voor het verslag betreffende mensenhandel en mensensmokkel aan de regering dat de Dienst Strafrechtelijk Beleid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie opstelt. Ze vertaalt die naar een nieuw actieplan. Binnenlandse Zaken neemt de uitwerking van initiatieven op die het actieplan haar toewijst.