Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2511

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 10 juni 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Federale Overheidsdiensten (FOD) - Informaticatoepassingen - Gebruik van shareware

ministerie
gegevensverwerkende installatie
kantoorautomatisering
computerprogramma
vrije software

Chronologie

10/6/2011Verzending vraag
7/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2511 d.d. 10 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het lijkt en is vanzelfsprekend dat onze federale overheidsdiensten (FOD) zijn uitgerust met optimale informatica, zowel qua soft- als hardware. De snelle evoluties in deze sector, noodzaken voortdurend nieuwe investeringen. Daarbij valt op hoe er een de facto monopolie van Microsoft ontstond met betrekking tot de meeste courante software voor het dagelijkse gebruik. De voortdurende evolutie van deze, zoals bijvoorbeeld Windows of Office, vereist steeds weer om een nieuwe aankoop. Dit is erg duur, zelfs met kortingen, maar effectueert ook de hardware die eveneens meer snelheid, geheugen vereist.

Men mag en moet zich hierbij de vraag stellen waarom overheidsinstellingen steeds weer kiezen voor Microsoft, terwijl er kwalitatief vergelijkbare en soms superieure software zonder kostprijs beschikbaar is. Het gaat hier over de zogenaamde shareware, met Linux veruit als bekendste. Deze software, zowel voor de besturing als alle andere functies (Linux, Open Office), biedt dus gratis mogelijkheden en presteert minstens even goed. Een introductie van deze shareware leidt zeker naar grote besparingen maar draagt ook bij tot de bestrijding van een ongewenste en te dure monopolie.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) In hoeveel federale overheidsdiensten gebruikt men applicaties van Windows, MS-Office of onderdelen? Hoeveel kostte de aankoop of verlenging van licenties voor deze commerciële software per jaar, dit voor de periode van 2006 tot 2010?

2) In hoeveel federale overheidsdiensten gebruikt men Linux of Open Office? Gebruikt men ook ander vormen van shareware? Hoe evalueert men dit gebruik?

3) Met welke motivering en omwille welke argumenten ziet men af van het gebruik van open software (zoals Linux en Open Office)?

4) Zijn er plannen om systematisch en veralgemeend het gebruik van open software te introduceren? Zo ja, welke en wanneer?

Antwoord ontvangen op 7 juli 2011 :

1. Elke Federale Overheidsdienst (FOD) of Programmatorische Overheidsdienst (POD) staat in voor het eigen ICT-beleid en dus ook voor de keuze van software en meer bepaald kantoorsoftware. Om een antwoord te bekomen op deze vraag, is het dus nodig om deze vraag te stellen aan elke minister, bevoegd voor elke FOD en POD en de informatie op deze manier bekomen, samen te brengen. Dit in de veronderstelling dat dergelijke gegevens binnen elke FOD of POD beschikbaar zijn. Het is immers niet uitgesloten dat binnen bepaalde departementen enigszins andere (kantoor-) software gebruikt wordt of dat, naast MS-Office software voor bepaalde taken, nog andere kantoorsoftware wordt gebruikt. Gezien uw vraag gericht is op het gebruik, volstaat het niet het aantal licenties per overheidsdienst op te tellen.

Ook voor de aankoop van licenties geldt dat elke ICT-dienst binnen de verschillende FOD’s en POD’s autonoom beslist en de eigen budgetten hiervoor beheert. Om een antwoord op uw vraag te formuleren, is het dus nodig aan elke minister bevoegd voor de FOD’s en POD’s te vragen hoeveel licenties voor respectievelijk Windows en MS-Office onderdelen in de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 werden aangekocht en deze antwoorden te compileren.

2. Zoals ook hoger aangegeven, is elke ICT-dienst binnen elke FOD en POD verantwoordelijk voor het eigen ICT-beleid en dus ook voor de keuze van het operating system (OS) en de kantoorsoftware. Om een antwoord te geven op uw vraag, is het dan ook nodig om deze te stellen aan elke minister en de antwoorden te verzamelen en te compileren.

Wat shareware betreft, dit is een algemene term voor elke toepassing of software die vrij op het internet verkrijgbaar is. Dergelijke toepassingen of softwares worden ook vaak tussen collega’s doorgegeven. Hun toepassingsgebied is zeer breed. Wij betwijfelen dan ook of het gebruik hiervan binnen de diensten van de federale overheid al ooit in kaart gebracht is en of de FOD’s en POD’s in de mogelijkheid zijn om cijfers te produceren over het gebruik van dergelijke shareware binnen hun diensten of departementen.

Voor een evaluatie van Linux, Open Office en shareware, geldt eveneens dat het ons onbekend is of hier in het verleden al enquêtes of evaluaties over werden uitgevoerd en wat het resultaat daar in dit geval van was. Zeker is het zo dat de informatie, verkregen na bevraging van de verschillende ministers, bevoegd voor de FOD’s en POD’s fragmentarisch zal zijn en lacunes zal vertonen.

3. Gezien elke ICT-dienst van de verschillende FOD’s en POD’s vrij is de keuze van de software binnen de diensten te bepalen en daarover geen verantwoording hoeft af te leggen, is het ons niet bekend waarom binnen de FOD’s en POD’s al of niet open software (zoals Linux en Open Office) wordt gebruikt.

4. Er zijn geen plannen binnen de federale overheid in het algemeen om systematisch en veralgemeend over te stappen op het gebruik van open software. Gezien elke FOD zijn eigen ICT-beleid uitstippelt, zijn dergelijke plannen in de toekomst ook erg onwaarschijnlijk.

Het is wel zo dat de PICTS (de Permanente ICT Stuurgroep – die de ICT managers van een aantal FOD’s en POD’s verzamelt) er heeft voor gezorgd dat er een perfecte uitwisseling bestaat tussen documenten die met ‘commerciële’ en ‘vrije’ software werden gemaakt. Door deze ‘open formaat’ strategie wordt een ‘lock-in’ aan één merk of bedrijf voorkomen.