Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2497

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 juni 2011

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Verboden en vervallen producten - Controle - Resultaten - Overhevelen van de bevoegdheid naar het lokaal beleidsniveau

fytosanitair product
verontreiniging van voedingsmiddelen
verdelgingsmiddel
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Chronologie

9/6/2011Verzending vraag
29/11/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-2496

Vraag nr. 5-2497 d.d. 9 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent raakte een negenjarig jongetje in een diepe coma, na een levensgevaarlijke vergiftiging door het middel Malathion. Dit middel blijkt al twee jaar verboden. Op het moment dat deze vraag wordt geschreven, was er nog geen verklaring voor deze vergiftiging.

De Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid voert omtrent verboden en vervallen producten een duidelijk beleid. Zo worden de bezitters van dit soort producten verplicht om ze in een aparte en beveiligde ruimte te bewaren. Om de twee jaar worden vervallen en verboden opgehaald. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) controleert landbouwers elke tien jaar op het vlak van pesticiden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe sluitende en werkzaam beoordeelt de geachte minister het beleid en de controles van de FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen?

2) Hoeveel overtredingen stelde elk van deze instanties jaarlijks vast in de periode van 2000 tot 2010? Hoe evalueert en duidt zij deze cijfers en evoluties?

3) Gezien de grote verspreiding en het hoge aantal van plaatsen en verbruikers / gebruikers van dit soort producten, zou de controle niet veel beter worden gedeconcentreerd naar bij voorbeeld het gemeentelijke niveau? Zou deze aanpak niet veel efficiënter en effectiever verlopen? Hoe apprecieert zij een voorstel in deze zin?

Antwoord ontvangen op 29 november 2011 :

In antwoord op uw eerste vraag, het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid voeren inspecties uit bij de verkopers en de professionele gebruikers van bestrijdingsmiddelen om de naleving van de federale wetgeving inzake deze producten te controleren. Met het oog op coherente controles van alle operatoren en vanuit een streven naar administratieve vereenvoudiging, sloten het FAVV en de FOD een samenwerkingsprotocol af voor de uitvoering van die controles. Het FAVV werd daarbij belast met de inspecties bij verkopers van bestrijdingsmiddelen en bij beroepsgebruikers die de veiligheid van de voedselketen (landbouwers) kunnen beïnvloeden. DG5 van de FOD staat anderzijds in voor de inspecties bij operatoren met een activiteit die buiten de context van de voedselveiligheid valt (bijvoorbeeld gemeentebesturen, tuin- en parkaannemers, …).

De wetgeving verbiedt het bezit en het gebruik van bestrijdingsmiddelen die niet erkend zijn in België. Er zijn thans 1 113 erkende producten. Er dient aangestipt dat de lijst van erkende producten voortdurend verandert, vooral als gevolg van de herziening van werkzame stoffen op Europees vlak. De voorraden van producten die uit de handel worden genomen mogen doorgaans nog gedurende 1 jaar nadat ze uit de handel zijn genomen, worden verkocht en nog gedurende twee jaar na die datum worden gebruikt, tenzij de producten om redenen in verband met de volksgezondheid uit de handel zijn genomen.

Het FAVV controleert tijdens zijn inspecties de producten die zich bevinden in het voorraadlokaal van verkopers en gebruikers. Producten die niet meer verkocht of gebruikt mogen worden, moeten worden meegegeven bij de tweejaarlijkse ophalingen van de vzw Fytofar Recover die instaat voor een veilige vernietiging ervan en worden bij controles door het FAVV in beslag genomen .

In antwoord op uw tweede vraag, wijs ik u erop dat het aantal inspecties met betrekking tot bestrijdingsmiddelen de jongste jaren sterk toegenomen is. In 2010 waren er in totaal 3 161 inspecties bij professionele gebruikers (zie tabel hierna). Het percentage ongunstige inspecties schommelt tussen 11 en 15 %. De belangrijkste inbreuken die worden vastgesteld bij inspecties houden verband met het bezit van niet langer erkende bestrijdingsmiddelen. In 2010 waren 7,2 % van de inspecties ongunstig als gevolg van de aanwezigheid van een product dat al meer dan twee jaar niet meer erkend was.

Tabel: Evolutie van de inspecties betreffende bestrijdingsmiddelen tussen 2007 en 2011

 

2007

2008

2009

2010

Aantal inspecties

758

2135

2429

3161

Gunstig

71,1%

82,4%

80,8%

83,8 %

Gunstig met opmerking

14,1%

6,1%

4,8%

4,5 %

Ongunstig

14,8%

11,5%

14,4%

11,7 %

PV’s

 

163

168

198

Waarschuwingen

 

87

145

156

Tot slot, naar aanleiding van uw laatste vraag, bevestig ik u dat de bevoegdheden inzake controle op bestrijdingsmiddelen thans geconcentreerd zijn op het federale niveau. Het samenwerkingsprotocol met betrekking tot de controle op bestrijdingsmiddelen dat het FAVV en de FOD hebben afgesloten maakt een coherente controle mogelijk bij alle professionele operatoren. Wanneer andere actoren zouden worden betrokken bij de controle van die aspecten – waarvoor overigens een gespecialiseerde kennis vereist is – zou dat niet noodzakelijk garant staan voor eenvormigheid van de controles en de daarmee samenhangende sancties.