Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-249

van Peter Van Rompuy (CD&V) d.d. 25 oktober 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Bedrijfspensioenvoorziening - Toezicht op de instellingen

aanvullend pensioen
Financial Services and Markets Authority
centrale bank
bankcontrole

Chronologie

25/10/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-10
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4363

Vraag nr. 5-249 d.d. 25 oktober 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De wet inzake het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening van 27 oktober 2006 creëerde een nieuw wettelijk kader voor het beheer en de financiering van de aanvullende pensioenen. De pensioenfondsen zijn momenteel onderworpen aan het prudentieel en sociaal toezicht van de CBFA.

Het Belgisch wettelijk kader staat model in Europa voor het toezicht en het beheer van pensioenfondsen. Sinds de kredietcrisis onderzoeken steeds meer pan-Europese ondernemingen of zij hun Europees pensioenfonds in België kunnen vestigen. Deze aantrekkingskracht voor buitenlandse investeringen mag niet verloren gaan. Het duurzame karakter van het wettelijk Belgisch kader voor pensioenfondsen moet daarom verzekerd blijven.

In het kader van de invoering van het zogenaamde 'twin peaks'-toezichtmodel op het financiële stelsel in België wordt het zogenaamd prudentieel toezicht niet langer aan de CBFA toegekend, maar wel aan de Nationale Bank van België. De CBFA blijft evenwel gedragstoezichthouder, ze blijft toezicht uitoefenen op de beurs en de informatieverplichtingen van beursgenoteerde bedrijven en ze krijgt er - zij het nog beperkte - bevoegdheden bij inzake de bescherming van klanten van banken en verzekeraars. Hiervoor moet er (juridisch) echter nog een belangrijke bevoegdheidsoverdracht plaatsvinden tussen de CBFA en de NBB. Deze bevoegdheidsoverdracht moest voor 30 september 2010 in een koninklijk besluit worden vastgesteld, wat echter niet gebeurde.

Om de rechtszekerheid, efficiëntie en aantrekkingskracht van het Belgische wettelijke kader voor pensioenfondsen blijvend te waarborgen, is het belangrijk dat zowel het prudentieel als het sociaal toezicht verenigd blijven in één hand, dat met andere woorden één en dezelfde instelling bevoegd blijft voor beide domeinen. Mijn inziens is sinds de invoering van het 'twin peaks'- model de NBB het geschikte orgaan hiertoe.

Indien het prudentieel toezicht op de pensioenfondsen overgaat van de CBFA naar de NBB, dan is het logisch en noodzakelijk dat ook het sociaal toezicht overgedragen wordt. De wet voorziet in deze mogelijkheid in artikel 26, § 1, 1°, b) van de wet van 2 juli 2010 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, namelijk dat bepaalde bevoegdheden van de CBFA, waaronder het (sociaal) toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening kunnen overgedragen worden naar de Nationale Bank van België.

Om deze redenen had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.)Wat is de visie van de minister met betrekking tot een opsplitsing tussen het prudentieel en sociaal toezicht op de pensioenfondsen?

2.)Welke instelling is volgens hem het meest geschikt voor het uitoefenen van het prudentieel en sociaal toezicht op pensioenfondsen?

3.)Wat is het lot van het toezicht op de pensioenfondsen nu er geen koninklijk besluit werd uitgevaardigd voor 30 september 2010 dat deze bevoegdheid overhevelde naar de Nationale Bank?

4.)Wat is de stand van zaken wat betreft de voorziene overheveling van de andere bevoegdheden van de CBFA naar de Nationale Bank? Hoe verloopt de voorbereiding van de overheveling van de bevoegdheden in de praktijk?

5.)Zal de minister het parlement vragen om de bijzondere machten aan de regering te verlengen?