Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2478

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 7 juni 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Fertiliteitsbehandelingen - Opvragen van niet-identificeerbare gegevens door het wenskind - Registratie van gegevens die nodig zijn voor de gezonde ontwikkeling van het kind

kunstmatige voortplanting
bevruchting in vitro

Chronologie

7/6/2011Verzending vraag
16/9/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2478 d.d. 7 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In een antwoord op mijn schriftelijke vragen nrs. 5-1632 en 5-1635 deelde de geachte minister mee dat zij niet over veralgemeende cijfers beschikt met betrekking tot het aantal sperma- en eiceldonoren, noch over de band tussen de donor en de receptor, noch over de verzoeken tot geheimhouding van de identiteit van de donor.

Desondanks schrijft de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten voor, dat fertiliteitscentra de medische informatie die belangrijk is voor de gezonde ontwikkeling van het kind, moeten registreren. Ook mogen sindsdien gameten en embryo's van eenzelfde donor slechts bij maximaal zes verschillende vrouwen, indien er kinderen worden geboren, worden gebruikt.

Om dit alles mogelijk te maken vraagt de wet de regering om een systeem vast te stellen voor de uitwisseling van informatie tussen de fertiliteitcentra.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Worden deze gegevens op een uniforme wijze door de fertiliteitscentra verzameld? Is er een formulier ontwikkeld dat de uniforme registratie toelaat? Welke gegevens worden er met behulp van dit formulier verzameld?

2) Bestaat er een systeem om de uitwisseling van deze verzamelde informatie tussen fertiliteitscentra mogelijk te maken? Welke zijn de aard en modaliteiten van dit systeem? Wordt deze informatie op een centrale plaats bewaard?

3) Is het met behulp van het huidige systeem mogelijk om donor(en) te contacteren wanneer dat in het belang is voor de medische gezondheid van het verwekte kind?

4) Van alle uitgevoerde donaties, hoe vaak werd er in het belang van de gezonde ontwikkeling van het kind een beroep gedaan op de ingewonnen verzamelde medische informatie over de donor? Hoe vaak ontbrak deze informatie? Hoe vaak bleek het nodig om aanvullende gegevens in te winnen bij de donor? Hoe vaak resulteerde dit in het inwinnen van aanvullende medische gegevens bij de donor? Graag had ik deze cijfers verkregen voor de afgelopen vier jaar per aard van donatie. Indien deze niet beschikbaar zijn, had ik ze graag verkregen voor het afgelopen jaar.

Antwoord ontvangen op 16 september 2011 :

Zoals u in uw vragen vermeldt, is hier de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten van toepassing.

De artikelen 26 en 55 voor respectievelijk overtallige embryo’s en gameten stellen inderdaad dat deze niet mogen gebruikt worden om bij meer dan zes verschillende vrouwen telkens één of meerdere kinderen geboren te laten worden.

Het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) is belast met de inspectie van de centra voor medisch begeleide voortplanting (MBV) en controleert of elk centrum deze regel toepast.

Bovendien moeten alle MBV-centra volgens artikel 35 voor iedere embryodonor de volgende gegevens verzamelen:

  1. Medische informatie die betrekking heeft op de twee genetische ouders van de overtallige embryo’s en die belangrijk kan zijn voor de gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind;

  2. De fysieke kenmerken van de twee genetische ouders van de overtallige embryo’s;

  3. De informatie die nodig is voor de toepassing van deze wet.

Artikel 64 legt hetzelfde op voor donors van gameten.

Momenteel gebeurt de verzameling van deze inlichtingen niet uniform, maar worden de gegevens in elk centrum op schrift gesteld.

Wat betreft de toepassing van de artikelen 35 en 64 aangaande een systeem voor de uitwisseling van informatie tussen de fertiliteitcentra, heb ik het FAGG opgedragen mij een voorstel voor te leggen dat vervolgens in een koninklijk besluit zal worden omgezet.

Ik heb ook gevraagd dat de Belgian Society for Reproductive Medicine (BSRM), die alle erkende centra voor medisch begeleide voortplanting overkoepelt, zou worden geraadpleegd. Het uiteindelijke doel is om deze inlichtingen te centraliseren.